Accu-oplaadaanduiding [ afb. O3 ]:
Accuoplaadaanduiding tijdens het opladen:
100 % opgeladen
66 – 99 % opgeladen
33 – 65 % opgeladen
0 – 32 % opgeladen
Accuoplaadaanduiding tijdens het gebruik:
y
v Druk op de toets
op de accu.
De accu-laadtoestandsweergave wordt gedurende 5 seconden getoond.
66 – 99 % opgeladen
33 – 65 % opgeladen
11 – 32 % opgeladen
0 – 10 % opgeladen
Werkposities:
Het product is uitgerust met een veiligheidsvoorziening waardoor
inschakelen in de positie bij een werkonderbreking en in de trans
portpositie wordt voorkomen.
Werkpositie
(W)
ca. 25° – 70° [ afb. O4 ]:
Om ervoor te zorgen dat de maaier kan worden gestart, moet de steel
zich in de werkpositie
(W)
(ca. 25° – 70°) bevinden.
De maaier stopt direct wanneer de steel uit de werkpositie
bewogen.
Parkeerpositie
(P)
ca. 70° – 105° [ afb. O4 / O5 ]:
Wanneer de steel
(1)
helemaal naar boven wordt bewogen, bevindt de
(1)
steel
zich in de parkeerpositie
worden gestart.
Transportpositie
(T)
ca. 0° – 25° [ afb. O4 / O6 ]:
Om de maaier te transporteren kan deze aan de steel
(5)
greep
worden gedragen.
Wanneer de maaier wordt gedragen, bevindt de steel
portpositie
(T)
. In deze positie kan de maaier niet worden gestart.
Maaihoogte instellen [ afb. O7 ]:
De maaihoogte kan van 30 – 50 mm in 3 standen worden ingesteld.
1. Druk de hoogteverstelling
teverstelling
(11)
op de gewenste positie.
2. Laat de hoogteverstelling
Maaier starten [ afb. O1 / O8 ]:
GEVAAR! Lichamelijk letsel!
Er bestaat verwondingsgevaar wanneer het product bij het
loslaten van de starthendel niet stopt.
v Omzeil de veiligheidsvoorzieningen of schakelaars niet. Maak
de starthendel bijvoorbeeld niet aan de handgreep vast.
Starten:
Het product is uitgerust met een veiligheidsvoorziening met twee
schakelaars (veiligheidssleutel met inschakelblokkering), waardoor
onopzettelijk inschakelen van het product wordt voorkomen.
(4)
1. Open het deksel
.
2. Plaats de accu
(B)
in de accuhouder
3. Steek de veiligheidssleutel
naar de stand
.
4. Druk de inschakelblokkering
(8)
in en de starthendel
met de andere hand.
De maaier start.
5. Laat de inschakelblokkering
Stoppen:
1. Laat de start-hendel
(8)
los.
De maaier stopt.
2. Draai de veiligheidssleutel
Tips voor het gebruik van de maaier:
Voor een goed onderhouden gazon en een optimale maaicapaciteit, advi-
seren wij het gras regelmatig te maaien, indien mogelijk één keer per
week. Het gazon wordt dichter wanneer er regelmatig wordt gemaaid.
Na langere tussenpozen zonder maaien (vakantie) maait u eerst in één
richting op de hoogste maaihoogte en vervolgens in dwarsrichting op de
gewenste maaihoogte.
5023-20.960.01.indd 19
(L1)
(L2)
en
(L3)
branden (gedurende 60 sec.)
,
(L1)
(L2)
(L3)
en
branden,
knippert
(L1)
brandt,
(L2)
knippert
(L1)
knippert
(L1)
(L2)
en
(L3)
branden
,
(L1)
(L2)
en
branden
(L1)
brandt
(L1)
knippert
(W)
wordt
(P)
. In deze positie kan de maaier niet
(1)
of aan de hand-
(1)
zich in de trans
(11)
in de richting van het wiel en zet de hoog-
(11)
in de gewenste positie vastklikken.
(D)
totdat deze hoorbaar vastklikt.
(6)
in de handgreep en draai deze
(7)
met de ene hand
(7)
los.
(6)
naar stand
en trek deze uit het contact.
Maai het gras indien mogelijk alleen wanneer het droog is. Wanneer het
gras vochtig is, zal het maaipatroon onregelmatig zijn.
Maaicapaciteit en acculading:
Het gazonoppervlak dat u per acculading kunt maaien is afhankelijk van
verschillende factoren, zoals vocht, grasdichtheid en maaihoogte. Om
een optimaal oppervlak te kunnen maaien, dient u de maaier niet te vaak
in en uit te schakelen, omdat de acculooptijd daardoor wordt verkort.
De maaicapaciteit per acculooptijd kan optimaal worden benut door een
grotere maaihoogte en frequent maaien.
Mulchen:
Het speciaal gevormde mes zorgt voor optimale maai- en mulchresultaten.
De grashalmen worden niet alleen afgesneden, maar tegelijkertijd in kleine
stukjes gesneden, die op de grond tussen het gras vallen en daarmee uit-
droging van het gazon verminderen. Het gemaaide gras hoeft noch te
worden opgevangen noch te worden afgevoerd en vormt een natuurlijke
meststof.
Het beste mulchresultaat wordt bereikt, wanneer 1/3 van de grashoogte
worden afgemaaid (bijv. van 60 mm naar 40 mm).
De maximale oppervlakte van 50 m² wordt alleen bereikt onder optimale
omstandigheden.
4. ONDERHOUD
(1)
GEVAAR! Lichamelijk letsel!
Risico op snijwonden wanneer het product onopzettelijk
start.
v Wacht tot het blad tot stilstand is gekomen, verwijder de veilig
heidssleutel en trek handschoenen aan voordat u het product
onderhoudt.
Maaier reinigen:
GEVAAR! Lichamelijk letsel!
Verwondingsgevaar en risico op beschadiging van
het product.
v Maak het product niet schoon met water of met een water
straal (in het bijzonder niet onder hoge druk).
v Reinig niet met chemicaliën, inclusief benzine of oplosmidde
len. Sommige stoffen kunnen belangrijke kunststof onderdelen
beschadigen.
Onderkant van de maaier reinigen [ afb. M1 ]:
De onderkant kan het gemakkelijkst direct na het maaien worden
gereinigd.
1. Leg de maaier voorzichtig op zijn kant.
2. Reinig de onderkant en het mes
schraper
(10)
(gebruik geen scherpe voorwerpen).
Bovenkant van de maaier reinigen:
v Reinig de bovenkant met een vochtige doek.
Accu en oplaadapparaat reinigen:
Zorg ervoor dat het oppervlak en de contacten van de accu en van het
oplaadapparaat altijd schoon en droog zijn, voordat u het oplaadapparaat
aansluit.
Gebruik geen stromend water.
v Reinig de contacten en de kunststof onderdelen met een zachte, droge
doek.
5. OPBERGEN
Buitenbedrijfstelling [ afb. S1 ]:
Het product moet voor kinderen ontoegankelijk worden bewaard.
1. Draai de veiligheidssleutel naar stand
2. Verwijder de accu.
3. Laad de accu op.
4. Reinig de maaier, de accu en de acculader (zie 4. ONDERHOUD).
5. Om de maaier ruimtebesparend op te bergen kan deze aan de steel in
de GARDENA Gereedschaphouder art. 3501 / 3503 worden opge-
hangen. (De maaier mag niet aan de handgreep worden opgehangen.)
6. Berg de maaier, de accu en de acculader op een droge, dichte en
vorstbestendige plaats op.
(9)
met een borstel en de bijgaande
uVerwijder de accu.
19
06.09.19 11:10