spanningen van meer dan 120 V
(60 V) DC of 50 V (25 V) eff AC
wordt gewerkt. Deze waarden
vormen overeenkomstig DIN
VDE de grens van een onge-
vaarlijke spanning (de waarden
tussen haakjes gelden voor be-
perkte gebieden, bijv. de land-
bouw).
Het instrument mag bij een ge-
opend batterijvak niet gebruikt
worden.
Controleer vóór elke test of het
instrument in een perfecte staat
verkeert. Let bijv. op gebroken
behuizing of eventueel lekkende
batterijen.
Het instrument mag uitsluitend
aan
de
daarvoor
bedoelde
greepvlakken worden vastge-
pakt,
de
indicatie-elementen
mogen niet worden afgedekt.
Het instrument mag uitsluitend
binnen
het
gespecificeerde
meetbereik en in laagspan-
ningsinstallaties tot 1000 V wor-
den gebruikt.
Het instrument mag uitsluitend
in de daarvoor bepaalde meet-
circuitcategorie
worden
ge-
bruikt.
Voor en na ieder gebruik moet
worden gecontroleerd of het in-
strument perfect werkt (bijv. met
behulp van een bekende span-
ningsbron).
Het instrument mag niet meer
gebruikt worden als één of
meerdere functies uitvallen of
als er geen functie meer be-
schikbaar is.
Tests bij regen of neerslag zijn
niet toegestaan.
Een
perfecte
weerga-
ve
is
alleen
bij
tempera-
turen van 0 °C tot +40 °C
bij een relatieve luchtvochtig-
heid van minder dan 80% ge-
waarborgd.
Wanneer de veiligheid van de
gebruiker niet meer kan worden
gegarandeerd, moet het instru-
ment buiten werking worden
gesteld en tegen ongewenst
gebruik worden beveiligd.
39