Voor uw veiligheid
3
Voor uw veiligheid
Veilig werken met het apparaat is alleen
mogelijk, wanneer zowel de handleiding
als de veiligheidsaanwijzingen volledig
worden gelezen en de daarin aangegeven
instructies strikt worden gevolgd
Laat u zich voor het eerste gebruik prak-
tisch voorlichten. Houd u aan de ongeval-
lenpreventievoorschriften.
Verwijder vóór het lassen eerst oplosmid-
delen, ontvettingsmiddelen en andere
brandbare materialen uit het werkgebied.
Dek brandbare materialen af die niet te
verplaatsen zijn. Las alleen als de omge-
vingslucht geen hoge concentraties stof,
zuurdampen, gassen of explosieve sub-
stanties bevat. Extra voorzichtigheid is
geboden bij reparatiewerkzaamheden aan
leidingsystemen en tanks die brandbare
vloeistoffen bevatten of hebben bevat.
Raak nooit onderdelen binnen of buiten
de behuizing aan die onder netspanning
staan. Raak nooit de laselektrode of onder
lasspanning staande delen aan als het ap-
paraat is ingeschakeld.
Apparaat niet in de regen plaatsen, afspui-
ten of stoomstralen.
Las nooit zonder laskap. Waarschuw men-
sen in uw omgeving voor de straling van
de vlamboog.
Gebruik een geschikte afzuiginstallatie
voor gassen en snijdampen.
Gebruik een lashelm met een adembe-
schermingssysteem, wanneer het gevaar
bestaat dat u las- of snijdampen inademt.
Indien tijdens het werk de netkabel wordt
beschadigd of doorgesneden, raak de ka-
bel dan niet aan, maar trek direct de net-
stekker uit het stopcontact. Gebruik het ap-
paraat nooit met een beschadigde kabel.
Zorg voor een brandblusser binnen hand-
bereik.
Voer na beëindiging van de laswerkzaam-
heden een brandcontrole uit (zie UVV*).
Probeer nooit het reduceerventiel te de-
monteren. Vervang een defect reduceer-
ventiel.
Transporteer en plaats het apparaat al-
tijd op een stevige en vlakke ondergrond.
De maximaal toelaatbare hellingshoek
voor transport en plaatsing is 10°
04.19
Service- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen
worden uitgevoerd door een geschoolde, erkende
elektromonteur.
Zorg dat de werkstukkabel goed en direct contact
maakt direct bij de lasplaats. Laat de lasstroom niet
via kettingen, kogellagers, staalkabels of aardleidin-
gen, etc. lopen. Deze kunnen daarbij smelten.
Beveilig uzelf en het apparaat, wanneer op hoogge-
legen of hellende plaatsen wordt gewerkt.
Het apparaat mag alleen worden aangesloten op een
correct geaard elektriciteitsnet. (3-fase 4-draden-sy-
steem met geaarde nulleider of 1-fase 3-draden-sy-
steem met geaarde nulleider) Wandcontactdoos en
verlengkabel moeten een goed werkende aardleider
hebben.
Draag beschermende kleding, leren handschoenen
en lasschort.
Scherm de werkomgeving af met verplaatsbare wan-
den of gordijnen.
Ontdooi geen bevroren buizen of leidingen met be-
hulp van een lasapparaat.
In afgesloten ketels, in nauwe ruimtes en bij ver-
hoogd elektrisch risico, mogen alleen apparaten met
het S-teken worden gebruikt.
Schakel het apparaat uit en sluit de afsluiter van de
gasfles tijdens pauzes.
Gebruik de veiligheidsketting om te voorkomen dat
de gasfles omvalt.
Trek de netstekker uit het stopcontact, voordat de
opstelplaats wordt gewijzigd of werkzaamheden aan
het apparaat worden uitgevoerd.
*) Alleen voor Duitsland. Verkrijgbaar bij Carl Heymanns-
Verlag, Luxemburger Str. 449, D-50939 Keulen.
Neem de voor uw land geldende veiligheidsvoorschriften
in acht. Wijzigingen voorbehouden.
909.1709.9-05
- 89 -