300 mm of minder
0 - 45°
* Lengte meegeleverde afvoerslang = 140 mm
● Gebruik geen natuurlijke drainage.
● Installeer de pijp niet met een stijgende helling vanaf de
aansluiting. Hierdoor zal het afvoerwater teruglopen en
gaan lekken wanneer de unit niet werkt. (Afb. 3-9)
● Zet geen kracht op de leidingen aan de kant van de
unit wanneer u de afvoerpijp aansluit. De pijp mag niet
zonder ondersteuning aan de aansluiting met de unit
hangen. Maak de pijp zo dicht mogelijk bij de unit vast
aan een muur, balk of ander constructiedeel. (Afb. 3-10)
● Isoleer leidingen die binnenskamers lopen.
3-5. Controleren van de afvoer
Nadat de bedrading en de afvoerleiding voltooid zijn, moet u de
volgende procedure gebruiken om te controleren of het water
goed afgevoerd wordt. Zorg van tevoren voor een emmer en
poetsdoeken om eventueel gemorst water op te vangen en weg
te vegen.
(1) Schakel de stroom in voor het stroomaansluitingenbord (R,
S aansluitingen) in de elektrische componentenkast.
(2) Giet langzaam ongeveer 500 cc water in de afvoerpan om
de afvoer te controleren. (Afb. 3-11)
Meer dan
100 mm
Plastic tank voor
wateropvang
Water
(ongeveer 500 cc)
(3) Sluit de controlepin (CHK) op het printbord van de
binnenunit kort en laat de afvoerpomp werken. Controleer
de waterstroom door de doorzichtige afvoerpijp en
controleer of er lekkage is.
(4) Wanneer u klaar bent met het controleren van de afvoer,
moet u de controlepin (CHK) weer vrijmaken en de
afdekking van de pijp weer op zijn plaats doen.
LET OP
Wees voorzichtig, want de ventilator zal beginnen te
draaien wanneer u de pen op het printbord van de
binnenunit kortsluit.
850 mm of minder
Afb. 3-8
Helling omhoog
Afb. 3-9
Steunbeugel
Afb. 3-10
Waterafvoer
Uitlaat afvoerpan
Afb. 3-11
4. ELEKTRISCHE BEDRADING
4-1. Algemene voorzorgen voor de bedrading
(1) Voor u aan de bedrading begint, moet u het opgegeven
voltage van het toestel zoals aangegeven op de naamplaat
controleren en dan de bedrading zorgvuldig volgens het
bedradingsschema uitvoeren.
(2) Er moeten stroomonderbrekers worden opgenomen
in de vaste bedrading in overeenstemming met de
geldende regelingen voor elektrische bedrading. De
stroomonderbrekers moeten van het juiste amperage (10-
16 A) zijn en moeten alle polen gelijktijdig onderbreken.
(3) Om eventuele risico's van het kapot raken van isolatie te
voorkomen, moet het toestel geaard worden.
(4) Alle bedradingsaansluitingen moeten worden uitgevoerd
overeenkomstig het bedradingsschema. Verkeerde
bedrading kan leiden tot storingen of schade aan het
toestel.
(5) Zorg ervoor dat de bedrading niet in aanraking kan komen
met de koelvloeistofleidingen, de compressor, of met
bewegende onderdelen van de ventilator.
(6) Niet-geautoriseerde wijzigingen in de interne bedrading
kunnen zeer gevaarlijk zijn. De fabrikant aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor enige schade of storing als
resultaat van dergelijke niet-geautoriseerde wijzigingen.
(7) De regelgeving over de vereiste diameter van de
bedrading verschilt van plaats tot plaats. Voor de juiste
regelgeving voor de bedrading dient u uw PLAATSELIJKE
ELEKTRISCHE REGELGEVING te raadplegen voor u de
werkzaamheden begint.
U moet zich ervan verzekeren dat de installatie voldoet
aan alle toepasselijke regelgeving.
(8) Om storingen of defecten van de airconditioner door
elektrische ruis of storing te voorkomen, moet de
bedrading zorgvuldig worden uitgevoerd:
● De bedrading voor de afstandsbediening en de bediening
tussen de units moet gescheiden worden uitgevoerd van de
stroomdraden tussen de units.
● Gebruik afgeschermde draden voor de bedieningsbedrading
tussen de units en aard de afscherming aan beide zijden.
(9) Als het stroomsnoer van dit toestel beschadigd is, moet het
vervangen worden door een reparateur die is aangewezen
door de fabrikant, omdat er speciaal gereedschap voor
vereist is.
4-2. Aanbevolen draadlengte en draaddiameter voor
de stroomvoorziening
Binnenunit
Stroomvoorziening
Type
Y1
Bedieningsbedrading
(C) Tussen units
(tussen buiten-
en binnenunits)
afstandsbediening
bedieningsbedrading
2
0,75 mm
(AWG #18)
Gebruik
afgeschermde
bedrading*
Max. 1.000 m
OPMERKING
* Met ringvormige draadaansluiting.
99
(B)
Vertraagde zekering
of capaciteit van het
circuit
2
2,5 mm
Max. 130 m
10-16 A
(E)
(D) Bedrading
Bedieningsbedrading
voor groepsbediening
2
0,75 mm
0,75 mm
(AWG #18)
(AWG #18)
Max. 500 m
Max. 200 m (totaal)
2