8
Functiebeschrijving
8.1 Warmtepomp met
afstandsbediening
Door middel van de afstandsbediening in het gebouw kan de
warmtepomp
in-
en
watertemperaturen <10 °C werkt de warmtepomp.
Ter waarborging van de vorstbeveiligingsfunctie is bij gevaar van
vorst een continu werking van de filterpomp ter plaatse
noodzakelijk.
Dit
kan
vorstbeveiligingsthermostaat worden bereikt.
Met de draairegelaar van de afstandsbediening wordt het
temperatuurniveau van het zwembadwater ingesteld.
De gebruiksgrenzen van de watertemperatuur liggen tussen
+10 °C en +40 °C.
1)
Schakelaar aan/uit
2)
Lichtdiode
(groen)
brandt
schakelaarpositie
(toont
bedrijfsklaar is)
3)
Geen functie
4)
Instelregelaar voor watertemperatuur
Positie max. (rechter aanslag)
Ingestelde warmwatertemperatuur: 40 °C
Positie min. (linker aanslag)
Ingestelde warmwatertemperatuur: 10 °C).
Door middel van twee instelringen in de instelknop kan het
instelbereik mechanisch beperkt worden. (Opmerking: Alvorens
de instelringen te verzetten, dient de instelknop ongeveer in het
midden van het gewenste instelbereik gezet te worden).
www.dimplex.de
uitgeschakeld
worden.
b.v.
via
een
externe
onafhankelijk
van
aan
dat
de
warmtepomp
8.2 Stuurplatine
Bij
de
8.3 Verwarmingsfunctie
Met schakelaar (1) in positie Aan (I) wordt de warmtepomp
gestart. De gewenste teruglooptemperatuur wordt met een
draaiknop (4) ingesteld, de aanvraag hiervoor gebeurt via de
potentiometer en ligt binnen een bereik tussen min. 10 °C en
max. 40 °C. Als de ingestelde temperatuur bereikt wordt,
schakelt
de
warmtepomp
teruglooptemperatuur met 1 Kelvin onder de ingestelde waarde,
schakelt de warmtepomp zichzelf weer aan. De warmtepomp
kan pas na een minimum stilstandtijd van 20 minuten (na
ontdooiing in de verdamper) weer ingeschakeld worden. Bij een
maximum vertrektemperatuur van ca. 45 °C, resp. bij een te lage
luchttemperatuur (ondere gebruiksgrens -10 °C) schakelt de
warmtepomp zichzelf uit.
8.3
zichzelf
uit,
daalt
de
NL-7