All manuals and user guides at all-guides.com
IV. WaarschuWInGEn
a. Wat u moEt doEn
• Lees deze instructies aandachtig door, voordat u het auto-
stoeltje in de auto installeert. Denk eraan dat verkeerde in-
stallatie gevaarlijk kan zijn.
• Bewaar deze instructies op een veilige plek, bij voorkeur bij
het autostoeltje of in de auto, zodat u ze indien nodig kunt
vinden.
• Verzeker u ervan dat als het autostoeltje eenmaal in de auto
is geïnstalleerd, geen enkel deel van de autogordels of van
de gordelgroep van het stoeltje tussen de bewegende delen
van het stoeltje of het portier terechtkomt.
• Controleer iedere keer dat het autostoeltje wordt gebruikt
dat de autogordel die het vastzet goed gespannen is en dat
het autostoeltje stevig op zijn plaats wordt gehouden.
• Het interieur van de auto wordt erg heet als het aan het di-
recte zonlicht wordt blootgesteld. Het wordt daarom aan-
bevolen het autostoeltje met een doek, een handdoek of
iets dergelijks te bedekken. Dit voorkomt dat de delen van
het autostoeltje oververhit raken en bij het kind brandwon-
den kunnen veroorzaken.
• Controleer het autostoeltje regelmatig op slijtage, met name
de bekleding, de gordelgroep en de gesp.
• Als het stoeltje slijtage vertoont, contact opnemen met de
Klantenservice van de fabrikant via telefoonnummer: +39
0522 272098 waar een van onze assistenten u zal helpen.
• Controleer voor vertrek dat de bagage en alle voorwerpen in
de auto goed zijn vastgezet; losse voorwerpen kunnen ver-
wondingen veroorzaken bij ongevallen.
• Als u met andere passagiers reist, verdient het uit veiligheid-
soverwegingen de voorkeur de lichtste passagiers op de
achterbank en de zwaarste voorin de auto te laten zitten;
zorg ervoor dat alle passagiers hun veiligheidsgordel correct
om hebben.
• Het autostoeltje moet altijd vast in de gordels staan, ook
wanneer er geen kind vervoerd wordt, om te voorkomen
dat het bij een ongeval losraakt en passagiers in de auto kan
verwonden.
B. Wat u nIEt moEt doEn
• Het autostoeltje nooit gebruiken zonder de gordelgroep
vast te maken en zonder het goed bevestigd te hebben met
de autogordel, zoals in deze handleiding beschreven wordt.
• Plaats geen opvullingen tussen de bodem van het autosto-
52