1. GEBRUIK
Gebruik waarvoor het laadapparaat bedoeld is: Met deze oplader kunnen
uitsluitend 2-6-12 V loodaccu's opgeladen worden. Een andere toepassing is
niet toegestaan!
2. VEILIGHEID
– Apparaten die op het net aangesloten worden mogen uitsluitend gevoed
worden met 230 V/50 Hz wisselspanning.
– Het apparaat mag alleen op de voorgeschreven spanning werken.
– De gebruikspositie van het apparaat is willekeurig.
– De toegestane omgevingstemperatuur (kamertemperatuur) mag tijdens het
gebruik niet onder –25°C en niet boven 40°C komen.
– Ventilatiegleuven resp. luchtspleten voorkomen een overmatige stijging van de
werktemperatuur en mogen daarom niet geblokkeerd of toegedekt worden.
Vooral lichte materialen, zoals brandbare stoffen of papier, dienen bij het
apparaat weggehouden te worden.
– Het apparaat is bestemd voor het gebruik in droge en schone ruimtes.
– Bij de vorming van condenswater moet een acclimatiseringstijd van ca. 2 uur
afgewacht worden.
– Het apparaat is voor toepassing in de buitenlucht resp. in vochtige ruimtes niet
toegelaten! Bescherm het apparaat voor vochtigheid, spatwater en hitte.
– Met dit apparaat mogen uitsluitend 2-6-12 Volt-loodaccu's opgeladen
worden.
– Er mogen beslist geen droge accu's aangesloten worden.
– Het apparaat mag niet in verbinding met makkelijk ontvlambare en randbare
vloeistoffen gebruikt worden.
– Dit apparaat is niet geschikt voor kinderen en jeugdigen onder de 14 jaar.
– Het apparaat mag alleen onder toezicht van een vakkundige volwassenen of
een vakman in werking gesteld worden.
– In commerciële instellingen dient u zich te houden aan de ARBO-voor schrif-
ten.
– In scholen, opleidingsinstituten, hobby- en doe-het-zelf-werkplaatsen dient het
omgaan met meetapparatuur en accessoires te geschieden onder toezicht
van geschoold personeel.
– Werk met dit apparaat niet in ruimtes of bij ongunstige omstandigheden, waarin/-
30
AUTOMATISCHE OPLADER
bij brandbare stoffen, gassen, dampen of stof aanwezig (kunnen) zijn.
– Indien het apparaat gerepareerd moet worden, moeten voor het vervangen
van onderdelen beslist originele onderdelen toegepast worden! Het gebruik
van afwijkende onderdelen kan leiden tot ernstige schade aan personen of
goederen.
– Een reparatie mag alleen door een vakman uitgevoerd worden.
– Het apparaat dient na gebruik steeds van de voedingsspanning afgehaald
te worden.
– Verwijder eerst de accu voordat u de oplader van de voedingsspanning
verwijdert.
3. AANWIJZINGEN VOOR HET GEBRUIK
In tegenstelling tot eenvoudige opladers is de laadstroom van de automatische
oplader geen vaste waarde en hangt deze af van meerdere factoren. Dat zijn
b.v. de laadtoestand van de accu, de leeftijd van de accu, het accutype resp.
de capaciteit ervan. Verder speelt een rol hoe ver de accu daarvoor ontladen
was. Als er aan de accu een hoge stroom onttrokken is, dan wordt er bij het
opladen eerst een hoge beginstroom ingesteld (max. 0,3 A), die na korte tijd
kleiner wordt. Dit betekent, dat bij een toenemende spanning op de accu de
laad-stroom afneemt. Het volgende diagram toont dit gedrag:
U (2,3/6,9/13,8V)
U (2,3/6,9/13,8V)
U (2,3/6,9/13,8V)
Ladekurve
Ladekurve
Zeit
Zeit
Charging curve
Charging curve
Time
Time
AL300 pro
31