VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
- Gelieve te controleren of uw batterijen kunnen worden opgeladen met deze lader, raadpleeg
daarvoor de handleiding van de fabrikant.
- De batterijen mogen niet in werking worden gesteld tijdens het laden! Koppel de batterij van het
voertuig los of neem ze uit vooraleer u ze oplaadt.
- Niet oplaadbare batterijen mogen niet worden opgeladen.
- De batterijlader moet correct worden aangesloten op het apparaat dat moet worden opgeladen.
- Laad een bevroren batterij nooit opnieuw op!
- In slechte weersomstandigheden kan vloeistof uit de batterij worden weggespoten, vermijd elk
contact met deze vloeistof. In geval van ongewild contact met water reinigen. Als de vloeistof in
contact komt met uw ogen, moet u onmiddellijk medische hulp vragen. De uit de batterijen
wegspuitende vloeistof kan irritaties of brandwonden veroorzaken.
- Versleten batterijen moeten veilig worden opgeruimd. Lees het hoofdstuk "Opruiming" om meer
te vernemen over de recyclage en de bescherming van het milieu.
- Respecteer de technische specificaties van de op te laden batterijen, evenals de specifieke
aanbevelingen van deze batterijen ( bijvoorbeeld: hoe de batterijen inzetten en uithalen, het
laadvermogen enz.).
- Laad geen batterijen op die men normaal gebruikt in huishoudapparaten. Deze kunnen een brand
doen ontstaan en schade en kwetsuren veroorzaken.
- De lader mag alleen worden gebruikt met batterijen van motorvoertuigen met een bedrijfsspanning
van 12V gelijkstroom. Sluit de lader niet aan op andere systemen (6Vdc, 24Vdc enz.).
15