Informatie van het voorbeeld
De lokomotieven van de serie B VI vormden gedu-
rende lange tijd de ruggegraat van het vervoer van
sneltreinen en posttreinen bij de Königlich Bayerische
Staatseisenbahnen.
Tijdens hun constructietijd van 1863 tot 1871 werden
de machines voortdurend verbeterd en de lokomo-
tieven uit de eerste series omgebouwd. Zo werd bij
de inbouw van nieuwe ketels de stoomdruk van 8
bar tot 10 bar verhoogd en werd het scherm dat
de machinist en de stoker tegen rijwind en regen
beschermde, door een gesloten cabine vervangen.
Voor de voeding met ketelwater werden stoom-
straalpompen ingebouwd. Vanaf 1872 kregen de
B VI-lokomotieven de pas ontwikkelde Westing-
house-reminstallatie.
Omdat Beieren nauwelijks over eigen kolenvoor-
raden beschikte, waren veel Beierse lokomotieven
voor het stoken van inheemse turf ingericht. De
stookwaarde van turf was in vergelijking met steen-
kool gering. De turftenders hadden daarom een
groter volume en waren om de vochtgevoelige turf
tegen vocht te vrijwaren van een dak voorzien. Een
ander uiterlijk kenmerk van de met turf gestookte
lokomotieven waren de peer- of kegelvormige
schoorstenen, die een overmatige vonkenregen
moesten voorkomen.
Het stoken van turf bij lokomotieven van de Königlich
Bayerische Staatseisenbahnen kwam overwegend
in het Zuidbeierse gebied voor; in het Noorden van
Beieren werd steenkool uit Bohemen en Rijnpruisen
gestookt.
Voor het onderhoud van zijn met turf gestookte
lokomotieven beschikte de K.Bay.Sts. B. over eigen
turfstekerijen. Voor een deel werd de turf ook van
particuliere turfstekerijen betrokken. Als turfsoorten
werden vooral gestoken turf, maar ook geperste
urf gebruikt.
Voor het transport van de turf van de turfstekerijen
naar de depots of naar de stations werden speciale
turftransporttreinen ingezet. Hiertoe beschikte de
K.Bay.Sts.B. over ongeveer 80 gesloten turftrans-
portwagens, voor een deel werden ook open wagens
gebruikt. Om de vochtgevoelige brandstof tegen
regen te beschermen werden de open wagens met
huiven afgedekt.
5