NL
Deze handleiding dient te worden vertaald door de doorverkoper in de taal van het land waar de uitrusting wordt gebruikt, tenzij de vertaling wordt
geleverd door de fabrikant. Voor uw veiligheid dient u de gebruiksinstructies, controle-instructies en instructies voor onderhoud en opslag strikt in acht
te nemen.
De maatschappij KRATOS SAFETY kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor elk direct of indirect ongeluk dat zich voordoet als gevolg van
een gebruik anders dan het gebruik bedoeld in deze handleiding, gebruik deze uitrusting niet buiten haar grenzen!
GEBRUIKSAANWIJZING EN VOORZORGSMAATREGELEN
Een valbeveiliging met automatisch oprolsysteem is een persoonlijk beschermingsmiddel dat moet worden toegewezen aan een enkele gebruiker (het
mag slechts door een persoon tegelijk gebruikt worden). Tijdens verplaatsingen van de gebruiker (omhoog – omlaag) rolt de kabel zich op en af op
een katrol. De kabel wordt op spanning gehouden door een terugslagveer. Bij een val blokkeert het systeem het afrollen van de kabel en stopt de val
onmiddellijk.
De antivallen met automatische rappel
FA 20 401 10/S, FA 20 401 20/R/S en FA 20 401 30/S
zijn eveneens uitgerust met een bergings-/reddingsfunctie
(EN1496).
De antivallen voor berging van KRATOS SAFETY zijn bedoeld om te worden geïnstalleerd op het statief van KRATOS SAFETY met behulp
van een specifieke aanpassingskit: zie de "INSTALLATIE- EN GEBRUIKSHANDLEIDING" die bij deze kit is geleverd.
HET GEBRUIK VAN DE ANTIVALFUNCTIE:
Controleer dat de valbeveiliging in antivalpositie is. De kabel kan worden afgewikkeld en opgerold. De hendel draait niet.
Als dit niet het geval is, trek dan aan de knop naast de draaias van de hendel en laat de as van die laatste zover naar binnen gaan dat de groene ring niet
meer te zien is (Afb. 1). Alle u alles loslaat, moet de groene ring onzichtbaar blijven.
Bevestig het koppelstuk dat aan het uiteinde van de valbeveiligingskabel zit aan een antival-aanhaakpunt (rugzijde of borstzijde) van het harnas (Afb.
2). De persoon kan zich verplaatsen.
Afb. 2
Afb. 1
HET GEBRUIK VAN DE REDDINGSFUNCTIE:
De persoon die is bevestigd aan het uiteinde van de kabel kan niet uit eigen beweging
terug omhoog.
Trek aan de knop naast de draaias van de hendel en trek tegelijkertijd aan de rotatieas van
die laatste tot de groene ring verschijnt (Afb. 3). Alle u alles loslaat moet de groene ring
zichtbaar blijven.
Vouw de handgreep uit en laat de hendel draaien.
Om de persoon te laten zakken: laat de hendel draaien tegen de wijzers van de klok in.
Om de persoon omhoog te halen: laat de hendel draaien met de wijzers van de klok mee.
De veiligheid van de gebruiker hangt af van de constante werkzaamheid van de uitrusting en
van het goede begrip van de instructies in deze gebruikershandleiding.
De leesbaarheid van het merkteken van het product moet regelmatig worden gecontroleerd
De hoge sluithaak zal worden verbonden met een verankeringspunt d.m.v. een
Afb. 3
verbindingsstuk (EN362) het andere uiteinde (riem) zal worden verbonden met een
bevestigingspunt van een harnas.
Scherpe randen, structuren met een kleine doorsnede en corrosie moeten vermeden worden, omdat deze de prestatie van de kabel negatief kunnen
beïnvloeden, of de kabels moeten op een juiste manier beschermd worden.
Het verankeringpunt van het apparaat moet zich boven de gebruiker bevinden (minimum weerstand R>12kN - EN795:2012 of R>10kN - EN795:1996).
Controleer of de algemene positie een schommelende beweging in geval van een val beperkt en of het werk wordt uitgevoerd op een manier die het
risico op en de hoogte van een val beperkt.
Om veiligheidsredenen en voor elk gebruik, controleren of er geen obstakel is dat de normale werking van de kabel tegengaat in het geval van een val.
De doorloophoogte moet minimaal: 3 m onder de voeten van de gebruiker zijn.
Het wordt aangeraden om de riem niet plotseling los te laten als hij is afgerold; het is beter om hem terug te leiden in de eenheid.
We raden u aan om voor en tijdens elk gebruik de benodigde maatregelen te nemen voor een eventuele redding in alle veiligheid.
Wees u bewust van gevaren die de prestaties van uw apparatuur, en dus de veiligheid van de gebruiker, kunnen verminderen, als ze blootgesteld wordt
aan extreme temperaturen (< -30°C of > 50°C), bij langdurige blootstelling aan elementen (UV-stralen, vocht), aan chemische stoffen, aan elektrische
spanning, aan de torsies van het valbeveiligingssysteem tijdens het gebruik, aan scherpe randen, aan wrijvingen of snijden enz.
Deze uitrusting dient alleen te worden gebruikt door opgeleide, bekwame personen in goede gezondheid of onder supervisie van een opgeleide en
bekwame persoon. Let op! Bepaalde medische condities kunnen de veiligheid van de gebruiker beïnvloeden. Neem in geval van twijfel contact op met
uw arts.
Controleer voor elk gebruik of het blokkeersysteem werkt en de val controle niet ontgrendeld is (indien aanwezig op de aansluiting). In geval van twijfel
over de staat van het apparaat (sporen van oxidatie) of na een val (vervorming), mag het niet meer worden gebruikt en/of moet het naar de fabrikant of
naar een competent persoon die door de fabrikant is gemachtigd, worden gestuurd.
Het is verboden om een onderdeel van het apparaat te repareren op welke wijze ook, toe te voegen, te verwijderen of te vervangen.
Chemische producten: stel het apparaat buiten werking in geval van contact met chemische producten, oplosmiddelen of brandstoffen die de werking
kunnen aantasten.
TECHNISCHE KARAKTERISTIEKEN: Doorsnede riem: 4,5 mm - Materiaal: gegalvaniseerd staal - breeksterkte > 12 kN
GEBRUIK IN COMBINATIE MET ANDER VEILIGHEIDSMATERIAAL:
De eenheid wordt gebruikt met een systeem voor het breken van de val zoals omschreven in de beschrijving (zie norm EN363) om te garanderen dat de
energie die wordt ontwikkeld tijdens de valstop lager is dan 6 kN. Een veiligheidsharnas (EN361) is de enige inrichting voor grip op het lichaam waarvan
het gebruik is toegestaan. Het kan gevaarlijk zijn om een eigen valbeveiligingssysteem te maken waarin elke veiligheidsfunctie invloed kan hebben op
een andere veiligheidsfunctie. Raadpleeg dus voor elk gebruik de raadgevingen voor gebruik van elk onderdeel van het systeem.
CONTROLES:
De indicatieve levensduur van het product is 10 jaar (in het kader van de jaarlijkse inspectie door een door KRATOS SAFETY officieel erkend deskundig
persoon), maar deze kan toenemen of afnemen afhankelijk van het gebruik en/of de resultaten van de jaarlijkse controles. De uitrusting moet systematisch
worden gecontroleerd in geval van twijfel, na een val en minimaal elke twaalf maanden door de fabrikant of een competent persoon die door de fabrikant
gemachtigd is, om de weerstand en dus de veiligheid van de gebruiker te garanderen. De beschrijving moet (schriftelijk) aangevuld worden na iedere
controle van het product; de controledatum en de datum van de volgende controle moeten aangeduid worden op de beschrijving en het is ook raadzaam
de datum van de volgende controle aan te duiden op het product.
ONDERHOUD EN OPSLAG: (Instructies om strikt in acht te nemen)
Tijdens het vervoer houdt u de eenheid verwijderd van alle snijdende delen en bewaart u hem in zijn verpakking. Schoonmaken met water en zeep.
Afnemen met een doek en ophangen in een geventileerde ruimte zodat hij op natuurlijke wijze kan drogen en uit de buurt van elk open vuur of
warmtebron. Dat geldt ook voor onderdelen die tijdens het gebruik nat zijn geworden. Het apparaat moet in zijn verpakking opgeborgen worden in een
droge en geventileerde ruimte met gematigde temperatuur.
12