GEBRUIK
De lader mag alleen worden gebruikt met batterijen van motorvoertuigen met een
bedrijfsspanning van 6V of 12V gelijkstroom. Sluit de lader niet aan op systemen van 24Vdc
op andere systemen.
Controleer of het apparaat en de kabels niet beschadigd zijn. Als dit wel zo is, gebruik ze dan niet
en neem contact op met uw dealer voor een inspectie of eventuele herstelling.
Ga na of de spanning aangegeven op het identificatieplaatje (of in de handleiding) van de op te
laden batterij compatibel is met dit apparaat (6V of 12V).
Neem de handleiding van de op te laden batterij erbij indien mogelijk. Deze kan s pecifieke
instructies geven bij het opladen (bijvoorbeeld het wegnemen van de kabelschoenen enz.).
Plaats het apparaat op een vlak en stabiel oppervlak. Laat voldoende ruimte rond het apparaat voor
een vrije luchtcirculatie en om gemakkelijker toegang te hebben tot de aansluitingen.
De klem van de batterij die niet aangesloten is met het koetswerk moet eerst worden
aangesloten. De andere verbinding moet aangesloten worden op het koetswerk ver van de
batterij en de brandstofleiding.De lader van de batterij moet dan worden aangesloten op het
netwerk. Na het opladen, haal de lader van de batterij uit het netwerk en verwijder daarna de
verbinding met het koetswerk, daarna de verbinding met de batterij, in de aangegeven
volgorde.
B. Aansluiten van de batterijlader
Als het nodig is, doe dit dan volgens de instructies gegeven
door de fabrikant van de batterij.
Controleer de polariteit van de batterij. Als specifieke instructies
voor het opladen worden gegeven door de fabrikant, volg deze
dan op (bijvoorbeeld het wegnemen van de kabelschoenen en
andere inrichtingen).
Gebruik de bij de lader meegeleverde poolklemmen.
Assembleer de kabel van de poolklemmen of de kabel van de
kabelogen op de lader.
Sluit vervolgens de tang ( positieve + ) aan op de positieve
polariteit (+) van de batterij (1).
Sluit vervolgens de tang aan op de negatieve polariteit (-) van
de batterij (2).
Sluit de lader aan op de elektrische voeding (3).
De lader begint te laden en de naald van de analoge display geeft de laadstroom aan.
De laadtijd hangt af van grootte/capaciteit van de batterij.
Koppel de lader af van het 230V stopcontact wanneer de batterij herladen is.
OPGELET! Indien de klemmen van de lader omgekeerd op de batterijpolen worden aangebracht,
zal de zekering smelten. In dit geval moet de zekering vervangen worden door een nieuwe van
hetzelfde type. (7.5A)
OPGELET!
- In geval van overhitting zal de batterijlader zich automatisch uitschakelen.
- De lader zal opnieuw starten zodra deze is afgekoeld.
11