5.
Bediening
5.1
Voorbereidende maatregelen
5.1.1
Werkvlak
Om de koplampen exact te kunnen instellen, moet het
standvlak effen zijn. Als dat niet mogelijk is, moeten het
koplampinstelapparaat en het voertuig op zijn minst op
een oppervlak met gelijkmatig hoogteverschil geplaatst
worden. Deze mag een helling van max. 0,5 % hebben.
Fig. 13:
Bodemhelling van het werkvlak
5.1.2
Nivellering
De nivellering (horizontale opstelling) van het koplam-
pinstelapparaat wordt met de waterpas in de lichtkast
gecontroleerd.
1. Het koplampinstelapparaat in het werkbereik
positioneren.
2. De horizontale positie met de waterpas in het
binnenste van de lichtkast controleren.
Fig. 14:
Waterpas
3. Als de positie niet correct genivelleerd is, het instel-
systeem aan de rolwagen veranderen. Drie wielen
kunnen in de hoogte versteld worden.
$
Wielbevestigingsschroef lichtjes losdraaien.
$
De helling door het draaien van de daarboven
voorhanden instelschroef verstellen.
$
De wielbevestigingsschroef opnieuw stevig vast-
draaien
$
Indien nodig de hoogte van de andere wielen
bijstellen.
Robert Bosch GmbH
Bediening | HTD 6xx | 95
Fig. 15:
Nivellering aan de wielen
1 Bevestigingsschroef
2 Instelschroef verstellen
3 Bevestigingsschroef
5.2
Voertuig voorbereiden
GEVAAR – verstikkingsgevaar door
uitlaatgassen!
In gesloten ruimtes moet bij werkzaamheden
met draaiende motor voor de afvoer van de
door de verbranding veroorzaakte schadelijke
uitlaatgassen gezorgd worden.
¶
Voor een goede ventilatie zorgen.
¶
Koplamptest alleen bij ingeschakelde uit-
laatgasinstallatie uitvoeren.
!
Bij voertuigen met luchtvering de motor vijf minuten
voor het begin van de test starten en de controle/
instelling met lopende motor uitvoeren!
1. Ervoor zorgen dat de koplampen schoon en droog
zijn.
2. Alleen voor voertuigen met koplamphoogteregeling:
Regelaar op "0" zetten.
3. Alles verwijderen wat de correcte voertuigpositie kan
beïnvloeden, bijv. modder, sneeuw, ijs enz.
4. De voertuigwielen rechtdoor richten.
5. Ervoor zorgen dat het voertuig geen gebogen chassis
heeft.
6. Controleren of de bandenspanning juist is.
7. Motor starten.
"
Koplampinstelapparaat kan geplaatst worden.
nl
|
1 692 104 610
2015-01-14