Basiskennis van het lassen
15.2
TIG-lassen
De TIG-lasmethode is een zeer universeel inzetbaar proces dat
hoogwaardige lasverbindingen levert.
Bij het TIG-lassen bestaat de elektrode uit niet smeltend wolf-
raam en als beschermgas worden inerte gassen gebruikt (TIG).
In het Engels wordt gesproken van TIG-lassen ("tungsten" =
wolfraam).
Inerte gassen zijn chemisch neutraal en geven geen reactie
met het lasmateriaal. Inerte gassen zijn bijv. argon of helium
en mengsels hiervan. Meestal wordt puur argon (99,9% Ar)
gebruikt. Het lasgas moet droog zijn. Een indeling van de be-
schermgassen kunt u vinden in DIN 32 526.
Principe van de TIG-lasmethode
Een niet afsmeltende wolfraamelektrode wordt met een
spanhuls in een gas- of watergekoelde lastoorts geklemd.
Tussen de wolfraamelektrode en het werkstuk ontstaat de
vlamboog in een atmosfeer van inert beschermgas. De wolf-
raamelektrode is dus de vlamboogdrager. De vlamboog smelt
puntsgewijs het werkstuk, het smeltbad ontstaat. Het be-
schermgas stroomt uit het gasmondstuk. Het beschermt de
wolfraamelektrode, de vlamboog en het smeltbad voor de
omgevingslucht. Op deze wijze wordt ongewenste oxidatie
voorkomen. Slechte lasresultaten kunnen dus ook ontstaan
door een verkeerde gastoevoer.
Als toevoegmateriaal nodig is, wordt de lasdraad handmatig,
zoals bij het autogeen-lassen, of mechanisch, met een specia-
le draadaanvoereenheid toegevoegd. De lasdraad moet gelijk
of hoger zijn gelegeerd dan het te lassen materiaal. Buiten-
hoeknaden kunnen zeer goed worden gelast zonder lasdraad.
Beschermgas
Wolfraam-
elektrode
Gasmondstuk
Beschermgas
Lasnaad
Vlamboog
In principe kan bij TIG-lassen zowel gelijkstroom (DC) als wis-
selstroom (AC) worden gebruikt. Hierbji zijn de stroomsoort
en de polariteit afhankelijk van het te lassen materiaal.
Ongelegeerd en laaggelegeerd staal, hooggelegeerd staal en
koper, titaan en tantaal worden met gelijkstroom gelast. Hier-
bij wordt de elektrode wegens de grotere stroombelastbaar-
heid op de min-pool aangesloten.
Bij het lassen van aluminium en magnesium en legeringen
hiervan, wordt wisselstroom gebruikt om de hoogsmelten-
de, taaie oxidehuid, die zich op het smeltbad vormt resp. op
het basismateriaal aanwezig is, open te scheuren. Indien deze
01.21
Lasdraad
Stroombron
Werkstuk
909.2669.9-02
oxidatielaag echter ontbreekt, bijv. omdat gedurende langere
tijd op dezelfde plaats is gelast, kan een instabiele vlamboog
ontstaan, die zo nu en dan scheurt.
Vorm van de elektrodepunt
Wolfraamelektroden moeten bij gelijkstroomlassen (DC) altijd
in de lengterichting worden geslepen, omdat haakse slijp-
groeven een onrustige vlamboog tot gevolg hebben
Lasstroom [A]
10 - 50
50 - 200
> 200
De punt van de elektrode moet bij het lassen met gelijkstroom
spits als een potlood zijn en blijven. De lasstroomsterkte be-
paalt de slijphoek van de elektrode. Bij wisselstroomlassen
volstaat het om de elektrode licht te slijpen. Na korte tijd
neemt deze een ronde tot licht ovale vorm aan.
Als de elektrode wordt verontreinigd door het aanraken van
het smeltbad of de lasdraad, dan moet dat deel volledig wor-
den afgeslepen en de elektrode opnieuw tot een punt worden
geslepen. Slijp daarbij in de lengterichting.
Elektrodehoek
15° - 30°
30° - 45°
45° - 75°
- 91 -