11. BEDRIJFSMODUS
De werkingsmodus van de frequentieomvormer probeert voortdurend het elektriciteitsverbruik te minimaliseren,
zodat tegelijkertijd een minimale slijtage van de pompen wordt gegarandeerd.
a) Installatie met één enkele pomp:
Via de directe uitlezing van de drukomzetter, zorgt de snelheidsregelaar voor het beheer van de snelheid
waarmee de elektromotor van de pomp draait, zodat een vaste en onveranderlijke netwerkdruk gegarandeerd
wordt, onafhankelijk van de vereiste onmiddellijke stroomvraag. Indien de stroomvraag groter is, vermindert de
hydraulische netwerkdruk. Op dit punt zorgt de drukomzetter, die de frequentieomvormer constant informeert
over de actuele druk, ervoor dat de frequentieomvormer de elektromotor sneller laat draaien, zodat de vaste
werkdruk gegarandeerd wordt. Aan de andere kant laat de frequentieomvormer de elektromotor langzamer
draaien wanneer de stroomvraag vermindert zodat de hydraulische netwerkdruk onveranderd blijft.
b) Installatie met verschillende pompen (multi-omvormer):
Indien er een netwerk van 2 of meer onderling verbonden omvormers aanwezig is, beslist het systeem alternatief
en ordentelijk welke pomp als eerste dient te starten, wanneer er een stroomvraag vereist wordt. Zodra deze
pomp begint te draaien, zal het systeem in het geval dat hij gestopt is omdat er geen stroomvraag meer was, bij
de volgende start een andere pomp opstarten, zodoende worden alle pompen war het netwerk van omvormers
uit bestaat gerouleerd om ervoor te zorgen dat alle pompen van het netwerk van omvormers hetzelfde aantal
keren opstarten.
Indien er een pomp in werking is en deze de maximale draaisnelheid bereikt en de netdruk de vastgestelde
werkdruk niet bereikt, zal het systeem besluiten om nog een pomp te starten als hulp van deze eerste of die welke
op dat moment in werking zijn. Op dit moment berekent het netwerk van omvormers de draaisnelheid van de
motoren die het minimale elektriciteitsverbruik garandeert terwijl hij de werkdruk handhaaft.
Op dezelfde manier, en met dit uitgangspunt van maximale energiebesparing, berekent het systeem constant
wanneer hij iedere pomp die op dat moment in werking is kan uitschakelen.
12. OPSTART-ASSISTENT
De eerste keer dat we onze installatie onder spanning zetten wordt er een opstart-assistent geïnitieerd waarmee
de standaardparameters om de pompgroep te kunnen laten werken worden ingesteld. Deze assistent wordt slechts
in één van de apparaten uitgevoerd, ongeacht het totale aantal dat aangesloten is.
Tijdens de uitvoering van genoemde assistent blijft de rode led knipperen, wat aangeeft dat wij met het genoemde
proces bezig zijn.
S p a a n s
E n g e l s
F r a n s
O K
F2
121
NL