Plaats niets op de ijsmaker of voor de ventilatieopening aan de voorzijde.
Als het niet mogelijk is de machine op een andere plaats te zetten dan waar het voorste luchtrooster niet voldoet, de uitgang geheel of
gedeeltelijk wordt geblokkeerd of er warme lucht van een ander apparaat inkomt, raden we ten zeerste aan EEN WATERCONDENSA-
TOR TE INSTALLEREN.
De locatie moet voldoende ruimte bieden voor water, afvoer en elektrische aansluitingen aan de achterkant van de ijsmachine.
HET IS BELANGRIJK DAT DE WATERLEIDINGEN NIET LANGS OF IN DE BUURT VAN WARMTEBRONNEN LOPEN. DEZE ZORGEN VOOR
EEN VERMINDERING VAN DE IJSPRODUCTIE.
MINIMALE AFSTAND TOT OBSTAKELS
*Er is geen minimale afstand tot obstakels aan de zijkanten van de machine
CONNECTION DIAGRAM
Schroef hiervoor de steunvoeten aan de onderkant van de machine in de behuizing en stel de hoogte zo af dat de apparatuur
perfect waterpas staat.
1. WATER EN AFVOER
De kwaliteit van het water heeft een grote invloed op de kwaliteit, hardheid en smaak van het ijs en, bij gecondenseerd door
water, op de levensduur van de condensor.
2. AANSLUITING OP HET WATERNET
Gebruik de flexibele verbinding (lengte 1,3 m.) Met de twee filterpakkingen die bij de machine zijn geleverd. Schik de benodigde
apparaten in overeenstemming met de huidige voorschriften of normen om te voorkomen dat er water in het netwerk terech-
tkomt.
De druk moet tussen 0,1 MPa en 0,6 MPa (1 tot 6 BAR) liggen.
Als de drukken deze waarden overschrijden; installeer de nodige corrigerende elementen.
3. AANSLUITING OP DE AFVOER
De afvoer moet lager zijn dan de machine, minimaal 150 mm.
De afvoerleiding moet een binnendiameter hebben van 30 mm. en met een minimale helling van 3 cm. per meter. (Zie figuur).
HET IS VERPLICHT OM DE APPARATUUR TE AAREN.
Om mogelijke schokken voor mensen of schade aan apparatuur te voorkomen, moet de machine worden geaard in overeenstemming met de lokale en / of nationale voorschriften,
indien van toepassing.
DE FABRIKANT IS VRIJGESTELD VAN AANSPRAKELIJKHEID IN GEVAL VAN SCHADE ALS GEVOLG VAN DE STORING VAN DE AARDEINSTALLATIE.
De machine wordt geleverd met een kabel van 1,5 meter lengte. Als de voedingskabel beschadigd is, moet deze worden vervangen door een kabel of een speciale voorziening die
door de fabrikant of de klantenservice moet worden geleverd. Een dergelijke vervanging mag uitsluitend worden uitgevoerd door een gekwalificeerde technische service.
De machine moet zo worden geplaatst dat er een minimale ruimte tussen de achterkant en de wand is om een gemakkelijke en risicoloze toegang tot de stekker te garanderen.
Beveilig de contactdoos. Het wordt aangeraden om geschikte schakelaars en zekeringen te voorzien.
Voltage en spanning zijn aangegeven op het typeplaatje. Een afwijking boven de 10% op de aangegeven spanning zoals vermeld op het typeplaatje, kan leiden tot schade of kan het
opstarten van de machine verhinderen.
LET OP: Het apparaat vereist een onafhankelijke voeding met de juiste capaciteit. Raadpleeg het typeplaatje voor de elektrische specificaties. Het niet gebruiken van een ona-
fhankelijke voeding met de juiste capaciteit kan resulteren in een defecte stroomonderbreker, een doorgebrande zekering, schade aan de bestaande bedrading of defecte compo-
nenten. Dit kan leiden tot warmteontwikkeling of brand..
4| HET APPARAAT IN WERKING STELLEN
4.1 CONTROLE VOORAF
a)Staat de machine waterpas?
b)Is het voltage en de frequentie gelijk aan hetgeen is aangegeven op het kenmerkplaatje?
c)Zijn de afvoeren aangesloten en getest?
d)** Als het per lucht wordt gecondenseerd: Is de lucht omloop en de omgevingstemperatuur juist?** Is de druk van het water juist?
OPMERKING: Als de waterinlaatdruk hoger is dan 0,6 MPa (6 bar), installeer dan een drukregelaa
OMGEVING
MAXIMUM
43ºC / 109ºF
MINIMUM
5ºC / 43º F
4.2 INBEDRIJFSTELLING
Ga na het volgen van de installatie-instructies (ventilatie, locatievoorwaarden, temperaturen, waterkwaliteit, enz.) als volgt te werk:
1.
Open de stortingsdeur om toegang te krijgen tot de installatiekit.
2.
Sluit de afvoer aan volgens de instructies in deze handleiding.
3.
Sluit de waterinlaat aan en open ze. Controleer of er lekkage is.
4.
Sluit de machine aan op het elektriciteitsnetwerk.
5.
Zet de voorste schakelaar aan. Controleer de controlelampjes.
6.
Controleer of er geen trillingen of wrijvingen op de elementen zijn.
7.
Controleer het begin van de ijsproductie.
De technische installateur dient de reiskosten, uren en materialen van dergelijke werkzaamheden in rekening te brengen.
4.3 LANGE STOP. WATERAFVOERBAK.
Wanneer de machine voor twee dagen of langer wordt gestopt, raden wij aan om het water in de bak af te tappen.
U gaat als volgt te werk. Wanneer de machine in bedrijf is, opent u de voorste klep. U drukt op de knop aan het interne stalen voorpaneel en laat deze weer los.
De waterbak kantelt en gaat weer omhoog. Schakel vervolgens de voorste hoofdschakelaar uit.
5| ONDERHOUDS- EN SCHOONMAAKINSTRUCTIES
LET OP: Geef de gebruiker instructies over het onderhoud en informeer dat het onderhoud, de reinigingswerkzaamheden en ook schade als gevolg van het ontbreken van dergelijke
werkzaamheden, niet onder de garantie vallen.
Als het onderhoud goed wordt uitgevoerd, blijft de machine ijs van goede kwaliteit produceren en is deze vrij van beschadigingen.
De onderhouds- en reinigingsintervallen zijn afhankelijk van de omstandigheden op de locatie en de waterkwaliteit.
VATTEN
35ºC / 95ºF
5ºC / 35ºF
24
DRUK VAN HET WATER
MAXIMUM
0.1 MPa (1 Bar)
MINIMUM
0.6 MPa (6 Bar)
2
3
5