● Zet, als u in hout, metaal of kunststof wilt boren, de
stelring (3) het symbool voor de boorstand.
● Als u schroeven wilt draaien, stelt u de stelring op de
gewenste instelling in. Ga als volgt te werk als u niet weet
wat de juiste instelling is:
Stel de stelring in op de laagste torsie-instelling.
u
Draai de eerste schroef aan.
u
Als de koppeling ratelt voordat het gewenste resultaat
u
is bereikt, verhoogt u de instelling van de stelring en
gaat u door met het aandraaien van de schroef.
Herhaal dit totdat u de juiste instelling bereikt.
u
Gebruik deze instelling voor de resterende schroeven.
u
Dubbele versnelling schakelaar (Afb J)
Met de dubbele versnelling van uw boormachine kunt
een andere versnelling kiezen en dat levert meer
toepassingsmogelijkheden op.
● Selecteer de lage snelheid,hoge torsie instelling
(positie 1), door de machine uit te schakelen en volledig
tot stilstand te laten komen. Schuif de knop voor
snelheidswissel (4) naar achteren (weg van de boorkop).
● Schakel voor de hoge snelheid, voor de instelling voor
lage torsie (stand 2), het gereedschap uit en laat u het
tot stilstand komen. Schuif de knop voor snelheidswissel
weer naar voren (naar de boorkop toe).
Opmerking: Wissel niet van snelheid wanneer het
gereedschap draait. Als het wisselen van snelheid niet
gemakkelijk verloopt, is het belangrijk dat u controleert dat de
knop voor de snelheidswissel geheel naar voren of geheel
naar achteren is geduwd.
Schroeven draaien
● Als u schroeven wilt indraaien, moet u de knop voor
vooruit/achteruit naar links duwen.
● Gebruik de achterwaartse draairichting (knop naar rechts
geduwd) als u schroeven wilt uitdraaien.
Opmerking: Wanneer u wisselt van vooruit naar achterruit, of
vice versa, moet u altijd eerst de aan/uit-schakelaar loslaten.
Boren
● Gebruik alleen scherpe boortjes.
● Ondersteun het werkstuk en zet het goed vast, volgens de
aanwijzingen in Instructies voor de veiligheid.
● Gebruik geschikte en vereiste veiligheidsapparatuur
volgens de aanwijzingen in Instructies voor de veiligheid.
● Maak het werkgebied veilig en onderhoud het volgens de
aanwijzingen in Instructies voor de veiligheid.
● Laat de boormachine langzaam werken, oefen lichte druk
uit tot het gat voldoende diep is en het boortje niet meer
kan weglopen.
● Oefen druk uit in een rechte lijn met de boor. Duw hard
genoeg om de boor te laten boren, maar niet zo hard dat
de motor blijft steken of dat de boor opzij beweegt.
(Vertaling van de originele instructies)
● Houd de boor stevig met twee handen vast, één hand
op de handgreep en de andere aan de onderzijde
om de accu of om de extra handgreep, als deze is
geleverd, geklemd.
● SCHAKEL EEN VASTGELOPEN BOORMACHINE
NIET IN EN UIT IN EEN POGING DE MACHINE
WEER OP GANG TE BRENGEN. HIERDOOR KAN DE
BOORMACHINE BESCHADIGD RAKEN.
● Verklein de kans op vastlopen in het laatste gedeelte van
het boren door dan de druk te verminderen en langzaam
te boren.
● Laat de motor draaien terwijl u de boor uit het geboorde
gat trekt. Hierdoor verkleint u de kans op blokkeren.
● Controleer dat de Aan/Uit-schakelaar goed werkt.
In hout boren
Gaten in hout kunt u met dezelfde spiraalboren maken
die u ook voor metaal gebruikt of met speciale houtboren.
Deze boren moeten scherp zijn en moeten tijdens het boren
regelmatig uit het gat worden getrokken zodat spaanders uit
de groeven van de boor kunnen ontsnappen.
In metaal boren
Gebruik een snijvloeistof wanneer u in metaal boort.
De uitzonderingen zijn gietijzer en messing, deze moeten
droog worden geboord. De snijolie die het beste werkt, is
gezwavelde snijolie.
LED-werklicht (Afb H)
Wanneer u de boormachine inschakelt door de aan/uit-
schakelaar (1) in te trekken, verlicht het geïntegreerde LED-
werklicht (8) automatisch het werkgebied.
Opmerking: Het werklicht is bedoeld voor het verlichten van
het werkoppervlak in de onmiddellijke nabijheid en het is niet
de bedoeling dat u het licht gebruikt als zaklantaarn.
NEDERLANDS
41