Een draadloze groep kan maximaal 30 draadloze modules/rookmelders bevatten. Binnen een
draadloze groep wordt het alarm van melder naar melder doorgegeven om ook grotere afstanden
te overbruggen, bijvoorbeeld van de kelder via de begane grond naar de bovenverdieping.
Er kunnen maximaal 8 verschillende draadloze groepen worden geprogrammeerd, om elkaar niet te
storen in bijvoorbeeld appartementencomplexen. In combinatie met het PROTECTOR Control Panel
kunnen maximaal 6 groepen worden gevormd.
Als het alarm van de geactiveerde draadloze module/PROTECTOR KRF 9 V is gestopt of met een
korte druk op de knop is uitgezet, gaat ook bij alle andere draadloze modules/rookmelders het
alarm na ongeveer een halve minuut automatisch uit.
De volgende configuraties zijn mogelijk:
• Gebruik als ingangsmodule voor het doorsturen van meldingen in het draadloze systeem. Via de
alarmingang kan een eindapparaat, bijv. een CO-, gas-, water- of thermomelder het alarmsignaal
draadloos doorsturen naar alle omringende draadloze modules van zijn groep.
• Gebruik als uitgangsmodule voor ontvangst van diverse meldingen uit het draadloze
systeem. Bij een alarmsignaal van omringende draadloze modules of PROTEKTOR KRF
9 V-melders van dezelfde groep worden via het geïntegreerde schakelrelais apparaten
geactiveerd zoals sirenes, zwaailampen, PROTECTOR Dialer etc. Via de 2-polige aansluiting
kunnen extra apparaten worden aangestuurd die via een 9 V = potentiaalcontact
geactiveerd worden.
De 2-polige aansluiting naar het eindapparaat is via DIP-schakelaars in te stellen op een van de volgende functies:
Gebruik als ingangsmodule:
• Ingang voor potentiaalvrij maakcontact (fig. 1)
• Ingang voor potentiaalvrij verbreekcontact (fig. 2)
• Ingang voor PROTECTOR MCP (fig. 3)
• Ingang voor externe spanning 6 - 24 V = (fig. 4)
Gebruik als uitgangsmodule:
• Uitgang als 9 V – Aansluitklem voor een PROTECTOR K 9 V (fig. 5)
Ook is er als potentiaalvrije uitgang een NO/NC-relaiscontact beschikbaar voor alarmmeldingen
(fig. 6) of storingsmeldingen (fig. 7).
NL
37