5.5
Dagelijks voor het bedrijfsbegin
5.5.1
Vorstbescherming
5.6
Chauffeursstoel instellen
170
Vloeistofpeil van de brandstoftank controleren.
Motoroliepeil controleren.
Koelwaterpeil in het expansievat controleren.
Oliepeil van het hydraulisch systeem controleren.
Luchtfilter van de verbrandingsmotor controleren / rei-
nigen
Veeggoedcontainer legen.
Vuilwatertank leegmaken.
Indien nodig verswaterreservoir vullen.
Borstels controleren op slijtage en beschadiging.
Zuiglippen van de zuigbalk controleren op slijtage en
beschadiging.
Water- en zuigsysteem controleren / reinigen.
Werking van alle bedieningsonderdelen controleren.
Apparaat op beschadigingen controleren.
Stoffilter met de toets Filterreiniging reinigen.
Instructie: Beschrijving zie hoofdstuk Reparaties en on-
derhoud.
1 Afsluitdeksel
2 Koelmiddel-compensatievat
Bij kans op vorst controleren of er voldoende antivries-
middel in het koelwater zit.
Dieselmotor
Onder een buitentemperatuur van 6 °C mag alleen win-
terdiesel gebruikt worden, omdat anders door vlokvor-
ming van de dieselcomponenten problemen ontstaan
bij de inbedrijfneming.
GEVAAR
Ongevalgevaar!
Stel de bestuurderstoel niet in tijdens het rijden.
1 Stoelverstelling lengterichting.
2 Deksel met bestuurdersstoel
3 Verstelling rugleuning
4 Demping / instelling bestuurdersgewicht
12
-
NL