03. Druk op de NIEUWE zender 1 keer op dezelfde toets als
bij punt 01 en laat hem vervolgens los.
4.2 – Het hele geheugen van de ontvanger
wissen
WAARSCHUWING! – Door het geheugen te wissen, wordt
ook de functie gewist die het softwaregeheugen blokkeert en
wordt de duur van de "Timer" automatisch op 3 sec. ingesteld.
01. Druk toets P1 (fig. 1) op de ontvanger in en houd hem
ingedrukt: na 3 sec. gaat led L1 uit;
02. Als led L1 weer begint te knipperen, laat u bij de 3e keer
knipperen toets P1 los en wacht u ongeveer 3 sec.;
03. Zodra led L1 gaat branden, drukt u op toets P1 en laat u
hem los, zodra de led uitgaat.
Op grond van het soort geheugen dat op de ontvanger aan-
wezig is, kunnen er voor de handeling meerdere seconden
nodig zijn. Tijdens deze fase knippert led L1 snel en knippert
vervolgens 5 keer langzaam, om aan te geven dat het ge -
heugen volledig is gewist en het geheugen leeg is. Als dit niet
gebeurt, herhaalt u de hele handeling.
4.3 – Een afzonderlijke zender uit het geheu-
gen van de ontvanger wissen
01. Druk op toets P1 (fig. 1) op de ontvanger en houd hem
ongeveer 3 sec. ingedrukt: led L1 gaat uit, laat de toets
vervolgens weer los;
02. Druk op een willekeurige toets op de zender, en houd
hem ingedrukt om de code door te sturen, tot led L1 van
de ontvanger uitgaat;
03. Laat de toets van de zender los en wacht 1 sec.;
04. Druk op een willekeurige toets op de zender en houd
hem ingedrukt ter bevestiging: led L1 knippert 1 keer om
aan te geven dat de code gewist is.
Als dit niet gebeurt, herhaalt u de handeling vanaf punt 01.
5 – ANDERE FUNCTIES
Over het algemeen is de functie van de uitgangsrelais van
het momenttype: d.w.z. dat de relais worden ingeschakeld
korte tijd nadat op een toets op de zender is gedrukt (vertra-
ging veroorzaakt door de herkenningstijd van de code). De
inschakeling eindigt 300 mS na ontvangst van de laatste gel-
dige code.
Vervolgens zijn andere bijzondere functies beschreven, die
beschikbaar zijn voor de uitgangsrelais.
LET OP! – Om de bijzondere functies in te schakelen,
moet een druppeltje tin worden aangebracht, zie fig. 5.
5.1 – STAP VOOR STAP functie
Het relais wordt ingeschakeld door op de toets op de zender
te drukken en blijft ook ingeschakeld, nadat de toets is los-
gelaten. Door een tweede druk op de toets wordt het relais
uitgeschakeld.
5.2 – TIMER functie
Het relais wordt ingeschakeld door op de toets op de zender
te drukken en blijft ingeschakeld tot de geprogrammeerde
tijd om is. Het aftellen van de geprogrammeerde tijd begint
bij iedere druk van de toets op de ontvanger opnieuw en kan
eerder worden gestopt door dezelfde toets minstens 3 sec.
ingedrukt te houden.
Nederlands - 7