5. ONDERHOUD
Onderhoud is noodzakelijk om een goede werking van de brander te verzekeren, om uitermate hoog
brandstofverbruik en dus hoge milieubelastende emissies te vermijden.
Alvorens de brander te reinigen of te controleren, sluit de elektrische voeding af door op de hoofd-
schakelaar te drukken.
BELANGRIJKSTE ONDERHOUDSTAKEN:
Controleer of de aanzuig- en/of terugloopleiding niet verstopt of in slechte staat zijn.
Reinig de filter op de aanzuigleiding (van brandstof) en de filter van de pomp.
Reinig de fotoweerstand (zie fig. 12, blz. 5).
Kijk na of het brandstofverbruik normaal is.
Vervang de verstuiver, en controleer of de elektroden goed geplaatst zijn (fig. 13, blz. 6).
Reinig de branderkop de vlamhaker en de verstuiverlijn.
WERKING VIJZEL 4)(Fig. 1)
We raden ten zeerste aan om de bedrijfsdruk van de pomp periodiek te controleren (jaarlijks, of zelfs
halfjaarlijks als de brander constant werkt).
GEVAARLIJK
Als de waarde minder dan 1 bar bedraagt, vergeleken met de oorspronkelijke afstelling, controleer
dan of de pomp en de leidingfilters schoon zijn.
Als de drukafstelling niet opnieuw kan worden hersteld, vervang dan de pomp, om te garanderen
dat de pompdruk tijdens de voorventilatie tenminste 3,7 bar bedraagt.
Laat de brander gedurende een 10-tal minuten op vollast draaien waarbij alle in deze aanwijzingen opgege-
ven parameters gecontroleerd worden. Voer daarna een brandstofanalyse uit en controleer:
Temperatuur verbrandingsgassen in de schouw;
Dichtheidsgraad van de verbrandingsgassen volgens de Bacharach-schaal.
2585
Gehalte CO
;
2
9
NL
Gehalte CO (ppm);