I
G
NCORRECT
EBRUIK
(incomplete lijst)
De capaciteit (WLL) mag niet worden overschreden.
Alleen lasten met afmetingen die binnen de gestelde grenzen voor bruikbare hoogte en
vorklengte vallen (tabel 1) mogen worden opgepakt. De te hijsen last mag nooit langer zijn
dan de lengte van de vorken.
In belaste en gehesen toestand moet het hijshulpmiddel minimaal 5° naar achteren overhellen
(in de richting van de staande achterbalk), en nooit in de tegenovergestelde richting!
Elke verandering aan het hijshulpmiddel is verboden.
Het is verboden om het hijshulpmiddel te gebruiken voor het vervoer van personen.
Tijdens het verplaatsen van de last mag deze niet slingeren (fig. 1) of in contact komen met
andere objecten.
Het is verboden om zijdelingse krachten op het hijshulpmiddel uit te oefenen.
Noch het hijshulpmiddel, noch delen daarvan mogen worden gebruikt als aanslagmiddel voor
het bevestigen van kabels, kettingen of hijsbanden.
Voor het gebruik met meer dan twee hijshulpmiddelen is het gebruik van een traverse
verplicht om zijdelingse krachten te vermijden.
De pallethaak mag alleen worden gebruikt voor het transport van goederen die stevig zijn
vastgebonden op pallets of goederen die door hun vorm en grootte direct kunnen worden
opgepakt door de vorken.
LET OP: Bij het optillen van de beladen pallethaak mogen de uiteinden van de vorken
nooit naar beneden wijzen!
Het hijshulpmiddel niet van grote hoogte laten vallen.
Het apparaat niet in explosiegevaarlijke omgevingen gebruiken.
©
2016 Columbus McKinnon Industrial Products GmbH
Lastschwerpunkt
Load centre of gravity
Load centre of gravity
min. 5°
45