meren in bedrijf is.
Zodra het licht dooft is de programmering gereed.
De loc kan nu met het nieuwe adres in bedrijf
genomen worden.
8. Functies van de locomotief
• Herkenning van het bedrijfssysteem: automatisch.
• Instelbare adressen: 1 - 255
• Vanaf de fabriek ingesteld: 78
• Naam af de fabriek: Emma
• Verlichting is in het digitaalsysteem schakel-
baar.
• ABV — instelbare optrek-/afremvertraging
(simultaan).
• Instelbare maximumsnelheid.
• Instellen van de locomotiefparameters (adres,
optrek- afremvertraging, maximumsnelheid):
d.m.v. Control Unit, Mobile Station of
Central Station.
8.1 Functies schakelen
De IR-controller kan 5 digitale functie aansturen.
Schakelbare functies
Frontverlichting
Rijgeluiden
Geluid: filmcitaat
ABV, uit
8.2 Loc besturen
Knop
opf de IR-controller is de noodstop. Met
STOP
deze knop wordt het spoor stroomloos gescha-
keld. Alle locs blijven dan staan en alle functies
worden onderbroken.
Deze knop is bedoeld om ongelukken met locs op
de modelspoorbaan te voorkomen.
De noodstop kan met iedere willekeurige knop
weer worden opgeheven.
Met knop
op de IR-controller kan de rijrich-
ting van de gebruikte locs worden gewisseld.
Deze knop dient ook als treinstop. Als u dan 2
maal op deze knop drukt rijdt de loc in dezelfde
rijrichting weer verder.
= ^
3
2
4
1
+
+
0
0
-
-
STOP
Functie 1
Functie 2
Functie 4
De rijregelaar bestuurt altijd maar één locomotief
en wel die locomotief die op de adreskeuzescha-
kelaar aangekozen is. Alle andere locomotieven
rijden met de laatst ingestelde snelheid door.
Opmerking: indien een ander adres gekozen wordt
en de rijregelaar staat in een bepaalde stand, dan
rijdt de zojuist "verlaten" loc met deze ingestelde
snelheid door. Pas na hem opnieuw aan te kiezen kan
de loc weer bestuurd worden.
Na het omschakelen naar een andere locomotief
duurt het nog enige ogenblikken voordat de gekozen
loc ook daadwerkelijk kan worden bestuurd. Deze
eigenschap maakt het mogelijk over andere
adressen heen te draaien zonder dat de daarbij
behorende locomotieven door de actuele stand van
de rijregelaar beïnvloed worden.
De locomotief wordt met de laatste instellingen
overgenomen. De locomotief reageert nu op het
besturingsapparaat. .
9. Opmerkingen over de werking
9.1 Spelen met 2 treinen
Er mag maar één netadapter en één basissta-
!
tion gebruikt worden. Het meegeleverde
basisstation levert voldoende vermogen voor
max. 2 treinen. Met de schakelaar op de
control kunt u de gewenste locomotief kiezen (zie
paragraaf 7 en 8).
9.2 Afneembaar dak van de locomotief
Het dak van de locomotief kan afgenomen worden
om er figuren in te plaatsen.
1.
29