4.7 Alarmen en relais
De controller is uitgerust met vier potentiaalvrije enkelpolige relais met een maximale ohmse
belasting van 100-250 VAC, 50/60 Hz, 5 A. De contacten hebben een maximale ohmse belasting
van 250 VAC, 5 A bij de met wisselstroom gevoede controller en een maximale ohmse belasting van
24 VDC, 5 A bij de met gelijkspanning gevoede controller. De relais zijn niet berekend op inductieve
belastingen.
4.8 Bedrading van relais
Potentieel gevaar van elektrische schok. Bij het aanbrengen van elektrische verbindingen dient men
altijd de stroom naar het instrument los te koppelen.
Potentieel brandgevaar. De relaiscontacten kunnen worden belast met een nominale stroom van 5 A
en zijn niet afgezekerd. Op de relais aangesloten externe belastingen moeten zijn voorzien van
stroombegrenzers die de stroom tot < 5 A beperken.
Potentieel brandgevaar. Schakel de gemeenschappelijke relaisaansluitingen of de jumperdraad van de
netvoedingsaansluiting binnen in het instrument niet in serie.
Potentieel gevaar van elektrische schok. Om de NEMA/IP-classificatie van de behuizing te behouden,
mogen er voor het leggen van kabels in het instrument uitsluitend doorvoertules en kabelwartels
worden gebruikt die ten minste voldoen aan NEMA 4X/IP66.
AC-gevoede (100—250 V) controllers
W A A R S C H U W I N G
W A A R S C H U W I N G
W A A R S C H U W I N G
W A A R S C H U W I N G
Nederlands 229