NL
9. Trek het wiel van de as.
Opmerking: Verlies de inlegspie niet wan-
neer u de achterwielen van de as trekt!
10. Reinig de as en de boring in het wiel en vet
deze beide in met universeel vet alvorens op-
nieuw te monteren.
11. Steek het wiel op de as.
Opmerking: Bij het erop steken van de ach-
terwielen moeten de groeven van de inlegs-
pie en van het achterwiel zodanig boven el-
kaar staan dat de inlegspie zonder kracht er-
in kan worden geschoven.
12. Steek de onderlegring op de as.
13. Druk de borgring in de moer op de as. Wan-
neer u hiervoor eventueel een tang gebruikt,
let erop dat u de as niet beschadigt met de
tang.
14. Steek de beschermkap op de as.
15. Verwijder de ondersteuning en laat de trekker
voorzichtig met de hefinrichting op de grond
zakken.
9.4
Startbatterij
De leveromvang van de gazontrekker omvat
geen oplader voor de startbatterij.
Precieze accunaam: zie accubak. De startaccu
bevindt zich onder de motorkap.
In principe is de startaccu af fabriek opgeladen.
Veiligheidsinstructies
WAARSCHUWING! Gevaar door verkeer-
de omgang met de startbatterij! Neem de vol-
gende punten in acht om gevaren te vermijden
die kunnen ontstaan door foutieve omgang met
de batterij!
■
De startaccu mag niet in de buurt van open
vuur worden opgeslagen of verbrand of op
een verwarming worden gelegd. Er bestaat
explosiegevaar.
■
Bewaar de startaccu in een koele, droge
ruimte (10 – 15 °C) voor opslag in de winter.
Temperaturen onder het vriespunt moeten
vermeden worden tijdens de opslag.
■
Laat de startaccu niet gedurende een langere
tijd ongeladen. Wanneer de startaccu gedu-
rende langere tijd niet werd gebruikt, moet
deze met een geschikt apparaat worden op-
geladen.
■
Vernietig de startaccu niet. De elektrolyt
(zwavelzuur) veroorzaakt brandwonden op
de huid en verbranding van de bekleding -
was onmiddellijk uit met veel water.
64
■
Houd de startaccu schoon. Wis alleen af met
een droge doek. Gebruik hiervoor geen wa-
ter, benzine, verdunningsmiddel of dergelijke!
■
Houd de aansluitpolen schoon en vet in met
poolvet.
■
Sluit de aansluitpolen niet kort.
De startaccu opladen
De oplading is vereist:
■
Voor opslag tijdens de winterpauze.
■
Bij langere stilstand van het apparaat (langer
dan 3 maanden).
WAARSCHUWING! Gevaar door foutief
opladen van de startbatterij! De laadstroom
van de oplader mag niet hoger zijn dan 5 A en de
laadspanning mag max. 14,4 V bedragen. Bij ho-
gere laadspanning bestaat explosiegevaar van
de startbatterij! Trek bij werkzaamheden aan de
batterij altijd de contactsleutel uit.
We adviseren om deze onderhoudsvrije en gas-
dichte startaccu met een speciaal hiervoor ge-
schikte oplader op te laden (verkrijgbaar bij de
dealer).
Lees vóór het opladen van de startaccu de ge-
bruiksaanwijzing van de fabrikant van de oplader.
VOORZICHTIG! Risico op kortsluiting!
Sluit altijd als eerste de minkabel (-) aan de bat-
terij af en klem deze als laatste weer aan om
kortsluiting te vermijden! Trek bij werkzaamheden
aan de batterij altijd de contactsleutel uit!
1. Trek de contactsleutel uit (02/4).
2. Open de motorkap.
3. Verbind de klemmen van de oplader met de
aansluitpolen van de accu.
OPMERKING Let op de polariteit:
■
rode klem = pluspool (+)
■
zwarte klem = minpool (-)
4. Verbind de oplader met het stroomnet en
schakel het in.
9.5
De maaier demonteren
Om de trekker tijdens de winter te gebruiken en
voor het vervangen van de aandrijfriem moet het
maaiwerk worden gedemonteerd.
1. Draai het stuur volledig naar links (32).
2. Verwijder de grasopvangbak (33).
3. Demonteer het uitwerpkanaal (18).
4. Cilinderkopschroef (34) van de schachthou-
der 5 - 6 slagen losdraaien.
Onderhoud
493516_a