■
Om te vullen, de ventielunit (B) linksomdraaiend uit het reservoir schroeven.
■
De tank vullen; zie voor de max. te gebruiken hoeveelheid vloeistof "Max. vulvolume"
onder Technische gegevens en de schaalverdeling op de tank.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor de gezondheid door contact met de reinigingsvloeistof!
Let op de max. vulhoeveelheid (zie technische gegevens) en de juiste dosering van het
sproeimiddel van de fabrikant.
■
Ventielunit (B) opnieuw vastschroeven en apparaat oppompen. Hierbij letten op het
veiligheids-/drukreduceerventiel (A). De hoogste druk is bereikt wanneer het veiligheids-/
drukreduceerventiel wordt geactiveerd. Eventuele overdruk ontsnapt via het veiligheids-/
drukreduceerventiel.
■
Door de drukknop (G) op de ventielunit in te drukken wordt het sproeiproces
geactiveerd. Het loslaten van de drukknop (G) zorgt voor een onmiddellijke
onderbreking van het sproeiproces.
■
Wanneer de druk in de tank is gedaald tot circa 1,0 bar, de druk omhoogbrengen zodat
een gelijk matige vloeistofverdeling wordt gegarandeerd.
Het leegmaken en het reinigen
■
Om de restdruk uit de tank te laten ontsnappen de knop van het veiligheids-/ drukredu-
ceerventiel (A) helemaal naar boven trekken.
■
De pomp eerst voorzichtig een paar slagen al linksdraaiende uit de tank schroeven,
zodat eventueel in de tank verblijvende perslucht kan ontsnappen. Pas dan de pomp
volledig losschroeven en uit de tank halen.
■
Het apparaat na ieder gebruik legen en doorspoelen.
Aanwijzing! Het restant vloeistof in de tank kan via de vul opening uit het apparaat worden
geschud (bij watergevaarlijke vloeistoffen, zie het hoofdstuk "Belangrijke veiligheidsaanwi-
jzingen en ook de aanwijzingen van de fabrikant van het middel).
De keuze en afvoer van de spoelvloeistof zijn afhankelijk van de gegevens van de fabrikant
van de vloeistoffen. Let ook bij de keuze van de spoelvloeistof op dat het materiaal van het
apparaat niet wordt aantast.
■
De levensduur van de pomp wordt aanzienlijk verlengd wanneer de O-ring van de pomp
af en toe met hars- en zuurvrij vet wordt gesmeerd.
■
Vindt er geen schuimvorming meer plaatst, controleert u dan of de luchtinlaatboringen
van de aansluitnippel (E) verstopt zijn, eventueel deze schoonmaken.
Aanwijzing! Een sterke belasting als gevolg van de aard van het gebruik (inkl. het vervoer
naar de plaats van inzet en het opbergen bij niet-gebruik) invloeden van de omgeving (van
de plaats van de inzet en die van het opbergen bij niet-gebruik), alsmede gebrekkig onder-