26
• Ga er altijd van uit dat het gereedschap bevestigingsmiddelen bevat.
• Richt het gereedschap altijd van uzelf en van anderen af.
• Haal altijd uw vinger van de trekker wanneer er geen bevestigingsmiddelen worden
verschoten.
• Transporteer het gereedschap nooit met uw vinger op of onder de trekker omdat
onverwacht activeren kan optreden en letsel kan veroorzaken.
• Zorg ervoor dat u altijd stevig staat en een goede balans houdt wanneer u het
gereedschap gebruikt of hanteert.
• Houdt handen en lichaam uit de buurt van het werkgebied van het gereedschap.
• Gebruik nooit gereedschap indien de veiligheidspal, de trekker of veren niet meer
kunnen worden bediend, ontbreken of beschadigd zijn.
• Knoei niet met de veiligheidspal, trekker of veren en verwijder ze niet.
• Breng geen bevestigingsmiddelen aan bovenop andere bevestigingsmiddelen, de
bevestigingsmiddelen kunnen afketsen en iemand bezeren.
• Breng geen bevestigingsmiddelen aan in beton, steen, of enig materiaal dat zo hard is
dat het bevestigingsmiddel er niet in kan doordringen.
• Breng geen bevestigingsmiddelen dicht bij de rand van het werkoppervlak aan.
• Het werkstuk kan mogelijk splijten en veroorzaken dat het bevestigingsmiddel afketst,
vrij rondvliegt of iemand letsel toebrengt.
• Houd gezicht en lichaam uit de buurt van de achterzijde van het gereedschap wanneer
u er in nauwe ruimtes mee werkt. Een plotselinge terugslag kan resulteren in een
harde klap op het lichaam
• Gebruik het gereedschap nooit in de buurt van explosief stof, gassen of dampen. Het
gereedschap kan een vonk produceren die gassen kan doen ontbranden en brand
kan veroorzaken waardoor het gereedschap kan exploderen.
• Wees u bewust van de materiaaldikte wanneer u de tacker gebruikt.