Opmerking: met de afkortingen die niet bij het onderdeel horen wordt het volgende
aangeduid:
A= leveringsvoorwaarde,
B= kan tijdens de installatie gewijzigd worden
Het is raadzaam de eventuele accessoires op het standaard apparaat te monteren,
voordat u het apparaat aanbrengt. Raadpleeg daarbij de technische fiches.
De aanzuig- en uitblaasinrichting zijn rechthoekig en beschikken over een gleuf
voor de bevestiging van de beschikbare accessoires. Op beide zijden van de
eenheid bevindt zich een rond voorgestanst gat ( 100 mm) voor de rechtstreekse
invoer van buitenlucht.
voor de aansluiting op rechthoekige kanalen moet het accessoire PCO/C
gebruikt worden, dat zowel op de aanzuig- als op de uitblaasunit aangesloten kan
worden.
OPMERKING: om zowel het aanzuigen als het uitblazen van de lucht met de
kanalen mogelijk te maken zijn 2 accessoire panelen PCO/C nodig.
Indien u de aansluiting met slangen uit wilt voeren, moet u over het accessoire
PCO/F beschikken, dat rechtstreeks op de aanzuigmondstukken van de
machine wordt aangesloten met behulp van het gat.
OPMERKING: om zowel het aanzuigen als het uitblazen van de lucht met de
slangen mogelijk te maken zijn 2 accessoire panelen PCO/F nodig.
De aansluitingen van de warmtewisselaar kunnen naar de tegenoverliggende zijde
verplaatst worden door als volgt te werk te gaan (AFBEELDING 9):
- demonteer de bovenste en onderste afsluitplaten.
- demonteer het opvangbakje van de condens voor de horizontale installatie.
- draai de 4 bevestigingsschroeven van de motorsteun los, maar draai hen niet
helemaal los.
- demonteer de warmtewisselaar door de 4 bevestigingsschroeven los te draaien.
Verwijder hem en draai hem; verwijder de voorgestanste gaten op de
tegenoverliggende zijde en plaats de batterij weer door de schroeven te monteren.
- monteer de bovengenoemde componenten weer.
- sluit de gaten die u eerst voor de verdelers gebruikt heeft met condenswerend
isolatiemateriaal.
- BEVESTIGING van de eenheid
Bevestig de basiseenheid aan het plafond of de muur door ten minste 4 van de 6
gleuven te gebruiken;
Bij een horizontale installatie (plafond) is het raadzaam staven met schroefdraad
8MA en pluggen die geschikt zijn voor het gewicht van de machine te gebruiken.
Bereid de plaatsing van de machine voor door 2 schroefbouten 8MA en een
borgring met een geschikte diameter voor de gleuf en voor de bevestiging van
de eenheid te gebruiken.
Voordat u de borgmoer aandraait, dient u de hoofdmoer zodanig aan te draaien
dat het apparaat in de juiste schuine positie wordt aangebracht om de afvoer
van de condens te bevorderen (AFBEELDING 10).
Een juiste helling wordt verkregen door de aanzuiging schuin naar beneden te
laten lopen ten opzichte van de luchttoevoer, zodat een niveauverschil van
ongeveer 10 mm tussen de twee uiteinden verkregen wordt. Verbindt de
hydraulische leidingen op de warmtewisselaar en bij een verkoelende werking
op de condensafvoer.
Gebruik één van de twee afvoeren van de hulpbak aan beide zijden op de
buitenkant van de eenheid. Afb. 3-4: horizontale (bak) en verticale condensafvoer.
Bevestig bij een verticale installatie (aan de wand) de eenheid zodanig dat het
water gemakkelijk naar de gebruikte condensafvoer loopt. Een helling met een
niveauverschil van ongeveer 5mm tussen de twee zijkanten is voldoende.
De twee afvoerbuizen van de condens van de hoofdbak vindt u aan beide zijden
binnenin. Zij zijn toegankelijk door een membraan kabelgeleider die ingesneden
moet worden om de afvoerbuis erdoor te laten lopen.
Het is raadzaam de bovengenoemde kabelgeleider niet te verwijderen, omdat
hij moet verhinderen dat de snijdende rand van het gat op de zijkant in de loop
van de tijd de afvoerbuis van de condens kan beschadigen.
Om de eenheid op de afvoerleiding van de condens aan te sluiten dient u
een rubberen slang te gebruiken en hem op de van te voren gekozen
afvoerbuis ( 3/8'') te bevestigen met een metalen klembandje (gebruik de
afvoer op de zijkant van de hydraulische aansluitingen).
Om de afvoer van de condens te bevorderen moet de afvoerbuis minstens
È severamente vietata la riproduzione anche parziale di questo manuale / All copying, even partial, of this manual is strictly forbidden
30 mm/m schuin naar beneden lopen zodat vermeden wordt dat zich bochten
of opstoppingen vormen.
- Enkele regels die opgevolgd moeten worden
Laat bij uitgeschakelde pompen de lucht uit de warmtewisselaar lopen door aan
de ontluchtingsventielen op de zijkant van de aansluitingen van de warmtewisselaar
te draaien.
Indien u een installatie met kanalen realiseert, is het raadzaam tussen de kanalen
en de eenheid de als accessoire bijgeleverde trillingsdempende koppelingen te
plaatsen (GA).
Indien u een elektrische weerstandsmodule (KER) als accessoire wilt installeren,
moet de trillingsdempende koppeling van de uitblaasleiding bestand zijn tegen
warmte (accessoire GA-T).
De kanalen, en in het bijzonder het uitblaaskanaal, moeten geïsoleerd zijn met
condenswerend materiaal.
Installeer in de nabijheid van het apparaat een controlepaneel voor de
onderhouds- en reinigingswerkzaamheden.
Installeer het bedieningspaneel aan de wand; kies een gemakkelijk toegankelijke
plek voor het instellen van de functies en een efficiënte plek voor de
temperatuurmeting, indien het apparaat hierover beschikt. Vermijd plaatsen die
rechtstreeks blootgesteld zijn aan de zon of aan warme of koude luchtstromen
en plaats er geen obstakels voor die de juiste temperatuurmeting verhinderen.
6
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
Sluit als de voedingsspanning afgesloten is de elektrische leidingen aan volgens de
geldende veiligheidsvoorschriften.
De kabels mogen uitsluitend door gekwalificeerd personeel worden aangelegd.
Voor iedere heteluchtverwarmingsunit dient u op het stroomnet een schakelaar
(IL) in te calculeren met een afstand van minstens 3 mm tussen de
verbreekcontacten en een zekering (F) die adequate bescherming biedt. De
stroomopname is op het gegevensplaatje op de eenheid aangegeven.
Volg het schakelschema van de combinatie eenheid-bedieningspaneel bij de installatie
nauwlettend op. De schema's bevinden zich op de bijgeleverde technische fiches van
elk accessoire.
Voor de elektrische aansluitingen moet de onderste afsluitplaat (afbeelding 9)
gedemonteerd worden om toegang te krijgen tot het fast-on klemmenbord.
De elektrische kabels (voedingskabels en bedieningskabels) moeten in het klemmenbord
worden aangebracht door de membraan kabelgeleider, die zich op de zijkant van de
machine bevindt, tegenover de hydraulische aansluitingen.
- AFB. 11: schakelschema UTN zonder bedieningspaneel.
De gestippelde aansluitingen moeten door de installateur uitgevoerd worden
De motoren van de eenheden hebben 3 draaisnelheden.
LET OP:
De ALGEMENE kabel van de motor is de WITTE kabel: als deze niet correct wordt
aangesloten wordt onherstelbare schade aan de motor toegebracht.
De legenda voor de afbeelding 11is als volgt:
IL Lijnschakelaar (niet bijgeleverd)
F Zekering (niet bijgeleverd)
1/3 1 snelheid van 3 beschikbare snelheden
CN Fast-on connector
M Motor
WH Wit = algemeen
BK Zwart = hoogste snelheid
BU-GY Blauw (grijs) = gemiddelde snelheid
RD Rood = laagste snelheid
GNYE Geel/groen = aarde
7
FUNCTIONELE CONTROLE
Controleer of het apparaat zodanig geïnstalleerd is dat de juiste helling verkregen
wordt.
Controleer of de afvoer van de condens niet verstopt is (door kalkafzettingen enz.).
Controleer of de hydraulische aansluitingen goed bevestigd zijn.
Controleer of de elektrische kabels stevig zijn (voer de controle uit als de
voedingsspanning is afgesloten).
Verzeker u ervan dat de lucht uit de warmtewisselaar is gelaten.
Zet het apparaat onder spanning en controleer de werking.
8
ONDERHOUD
De airconditioners en luchtverhitters UTN vereisen een onderhoud dat beperkt blijft
tot de periodieke reiniging van het luchtfilter (op de accessoires MA/F, MA/FO) en
de warmtewisselaar, en de controle van de efficiëntie van de afvoer van de condens.
Het onderhoud mag uitsluitend uitgevoerd worden door gespecialiseerd personeel.
U dient tijdens de onderhoudswerkzaamheden op het volgende te letten: de toevallige
aanraking met enkele metalen delen kan letsel veroorzaken; draag
veiligheidshandschoenen.
Verzeker u er bij elke inschakeling na een lange rustperiode van dat er geen lucht in
de warmtewisselaar aanwezig is.
De motor behoeft geen onderhoud omdat hij is uitgerust met zelfsmerende lagers.
Om veiligheidsredenen moet het apparaat uitgeschakeld worden en de
voedingsspanning afgesloten worden door op de lijnschakelaar te drukken,
voordat u de onderhouds- of reinigingswerkzaamheden uitvoert.
21
NL
UT66000182 - 03