De pomp wordt geleverd met de aansluitingen:
−
1" GAS voor de 50Hz-versies
1" NPT voor de 60Hz-versies (op verzoek ook GAS)
Wanneer ook bij de aanzuiging van een aansluiting gebruik gemaakt wordt, dan dient deze van
het niet vervormbare type te zijn.
4.2 Elektrische aansluitingen
Kijk na of de netspanning overeenkomt met de waarde op het motorplaatje.
De juiste werkspanning en –frequentie staan op het plaatje van de pomp..
Verricht nooit aansluitingen op het klem menbord indien de elektrische voeding niet minstens 5 minuten gedeactiveerd is
4.3 Starten
START DE POMP NIET ZONDER DEZE EERST VOLLEDIG MET VLOEISTOF TE HEBBEN GEVULD.
Vóór het starten controleert u of de pomp normaal gevoed is en vult u de pomp, via het daarvoor
bestemde gat, volledig met schoon water. Hiervoor verwijdert u eerst de vuldop die zich op het pomphuis
bevindt. Na het vullen dient de vuldop opnieuw zorgvuldig vastgeschroefd te worden.
Sluit de voedingskabel aan op het elektriciteitsnet.
4.4 Starten van de pomp na een lange periode van buitengebruikstelling
Met een schroevendraaier, die u in het middelste gat op het schoepdeksel steekt, kunt u de waaier deblokkeren indien de pomp lange tijd niet
gewerkt heeft. Is de pomp leeggemaakt, dan dient u de pomp vóór het starten opnieuw met vloeistof te vullen.
5. CONTROLE- EN REGELPANELEN ACTIVE SYSTEM
5.1 Frontaal controle- en regelpaneel (Afb.1)
ACTIVE wordt beheerd via een frontaal controlepaneel op het deksel, dat de volgende mogelijkheden biedt:
- controle van de bedrijfsstatus van de pomp door middel van indicatielampjes:
Groen AAN- Rood ALARM,
- afstelling van de Startdruk,
- met de drukopbouwfunctie, de mogelijkheid om ook de Stopdruk af te stellen bij groepen met 2 pompen.
5.2 Intern regelpaneel (Afb.2)
Ref. Functie
Regeltrimmer van de startdruk.
Voor de drukopbouwfunctie, bij groepen met 2 pompen:
1
- Regeltrimmer van de startdruk in de master-pomp.
- Regeltrimmer van de stopdruk in de slave-pomp.
Dip-switches voor functieselectie.
2
Bij groepen met 2 pompen moeten de dip-switches zijn ingesteld op dezelfde functies.
3
Groene interne led die communicatie signaleert tussen de master-pomp en de slave-pomp bij groepen met 2 pompen
Groene led = BRANDT VAST als de pomp gevoed wordt, zonder waterstroming.
4
Groene led = KNIPPERT als de pomp gevoed wordt, met waterstroming.
Rode led = ALARM
Fastonconnector externe ingang voor verbinding van een drukschakelaar voor de minimumdruk of een vlotter voor het minimumniveau.
Let op!! Bij groepen met 2 pompen moeten de 2 externe ingangen parallel worden geschakeld, met inachtneming van de omvang
van de fastonconnectors! Elektrische kenmerken:
5
Stroomspanning : 5V – minder dan 1mA
Voor de drukopbouwfunctie en de druk- en stromingregelingsfunctie: NC
Voor de RWS-functie (regenwaterwinning) : NO
6
Aansluiting RJ (6-polig) voor seriële communicatie 232 tussen de master- pomp en de slave-pomp bij groepen met 2 pompen.
Elektrische aansluiting voor hulprelais.
7
(afstands-alarmrelais voor Active System of voedingsrelais 3-wegklep voor RWS).
8
Mechanische bevestigingssteun voor hulprelais.
9
Driewegklem voor optioneel relaiscontact.
Optioneel relais voor RWS-functie (regenwaterwinning)
10
Gemeenschappelijke NO – NC.
11
Elektrische voedingsaansluiting naar de kaart.
12
Elektrische voedingsaansluiting naar de pompmotor.
NEDERLANDS
35