4.1.2
CB 18 met Oldham-verbinding
1 2
3
4
5
Afb. 3:
Pompopspanning met Oldham-verbinding
i
Voor het opspannen van CB 18 met Oldham-verbin-
ding is de tussenflens 1 685 700 140 (afb. 3, pos. 1),
de beschermkap 1 685 510 148 (afb.3, pos. 2), de
beschermring 1 685 510 176 (afb. 3, pos. 3) en de
opspanhoek 1 688 010 129 (afb. 3, pos. 6) nodig.
Deze opspandelen zijn speciale toebehoren en moe-
ten voor de test worden aangeschaft.
Voorzichtig - aangrijpingsgevaar
Door draaiende of bewegende onderdelen
bij een actieve aandrijving kunnen lichaams-
delen of kledingstukken worden gegrepen en
meegetrokken.
¶
Monteer de beschermkap met een afstand
< 5 cm ten opzichte van het vliegwiel.
i
De toegestane aandraaimomenten voor de opspan-
delen, aandrijfkoppelingen en slangen vindt u in de
betreffende handleiding in de Bosch ESI[tronic].
1. Tussenflens (afb. 3, pos. 1) op het vliegwiel van de
EPS bevestigen. Aandraaimomenten van de bevesti-
gingsschroeven bij:
$
M10 = 53 Nm – 57 Nm
$
M12 = 93 Nm – 97 Nm
Aandrijfflens 1 685 702 105 (afb. 3, pos. 4) op de
tussenflens bevestigen.
Aandraaimomenten van de bevestigingsschroeven =
40 Nm - 50 Nm.
Robert Bosch GmbH
6
7
| 1 687 010 402 / ... 493 | 75
Beschermkap (afb. 3, pos. 2) met beschermring
2.
(afb. 2, pos. 3) over de aandrijfflens (afb. 2, pos. 4)
en tussenflens (afb. 3, pos. 1) schuiven en bevesti-
gen.
De opspanflens (afb. 3, pos. 7) op de CB 18 mon-
3.
teren.
4.
CB 18 met opspanflens in de opspanhoek (afb. 3,
pos. 6) plaatsen en bevestigen.
5.
De groef in de aandrijfflens (afb. 3, pos. 4) reinigen
en licht inoliën.
!
Alleen koppelingsstukken (afb. 3, pos. 5) gebruiken,
die niet zijn vervuild of beschadigd.
Koppelingsstuk (afb. 3, pos. 5) met bestendig vet
6.
(bijvoorbeeld Bosch FT1V4, 5 700 002 025) binnen
en buiten insmeren en in de groef van de aandrijf-
flens (afb. 3, pos. 4) plaatsen.
7.
CB 18 in het koppelingsstuk (afb. 3, pos. 5) schuiven.
Voor uitrichten het vliegwiel op de EPS verdraaien.
De opspanhoek (afb. 3, pos. 6) over de beide bevesti-
8.
gingsschroeven op de opspanconsole bevestigen.
9.
Beschermkap 1 685 510 148 (afb. 3, pos. 2) zoda-
nig verschuiven, dat de aandrijfflens (afb. 3, pos. 4)
is afgedekt en geen intrekgevaar meer bestaat.
Daarna de beschermkap bevestigen.
10. Verdraai het vliegwiel van de EPS met de hand en
waarborg, dat geen sleepgeluiden optreden tussen
de beschermring (afb. 3, pos. 3) en aandrijfflens
(afb. 3, pos. 4). Indien sleepgeluiden hoorbaar zijn,
de positie van de beschermring corrigeren.
nl
|
1 689 989 211
2015-08-04