Informations Concernant La Locomotive Réelle; Informatie Van Het Voorbeeld - marklin EP 3/6 Serie Manual De Instrucciones

Informations concernant la locomotive réelle
Dans le premier programme d'électrification de la Bavière, était
citée aussi la ligne Salzbourg – Freilassing – Berchtesgaden qui,
à partir du 15 avril 1914, fit l'objet des premiers tests de traction
électrique. Pour assurer le service voyageurs sur cette ligne si-
nueuse à fortes rampes, les chemins de fer de l'État bavarois
commandèrent auprès de Krauss à Munich (partie mécanique) et
SSW (partie électrique) quatre machines présentant la disposition
d'essieux 1C2. Ces machines furent mises en service en avril et
juin 1914 comme EP 3/6 20101à 20104. Leur appareil de roulement
était adapté aux conditions difficiles de la ligne : L'essieu por-
teur avant formait avec le premier essieu couplé un bissel-bogie
Krauss-Helmholtz et les deux essieux porteurs arrière reposaient
avec le dernier essieu couplé dans un bogie Krauss-Lotter. Les
premières utilisations montrèrent déjà l'excellence de cette con-
ception du train de roulement sans empattement fixe. Notamment
la marche sans à-coups ni roulis fut particulièrement soulignée.
Caractéristique particulière : la chaudière pour le chauffage du
train, située derrière le poste de conduite avant et dont la chemi-
née sortait du toit. Le pantographe avant avait donc dû être placé
au milieu de l'engin.
Les essais de traction électrique jusqu'à Berchtesgaden
s'arrêtèrent toutefois dès le 3 août 1914 avec le début de la pre-
mière guerre mondiale. Ce n'est qu'à partir du 10 avril 1916 que
l'exploitation électrique reprit. A la DRG, les machines circulèrent
à partir d'août 1926 sous l'immatriculation E 36 01à 04. Avec la mise
en service de la nouvelle E 44.5 à partir de 1933/34, la fréquence
de circulation de ces machines diminua de manière sensible et
elles finirent par être réformées entre 1941 et 1943. La E 36 02,
transformée par la suite en chasse-neige, a survécu et peut
aujourd'hui être admirée au musée bavarois du chemin de fer
(BEM) à Nördlingen.
Informatie over het voorbeeld
In het eerste elektrificatieprogramma van Beieren was ook
het traject Salzburg - Freilassing - Berchtesgaden opgeno-
men, waar vanaf 15 april 1914 elektrische testritten plaats-
vonden. Voor de personendienst op dit steile en bochtige
traject bestelde de Beierse spoorwegen in 1912 bij Krauss
in München (mechanisch gedeelte) en SSW (elektrisch ge-
deelte) vier machines met de asindeling 1'C2'. Ze werden
in april en juni 1914 als EP 3/6 20101-20104 in bedrijf geno-
men. Het onderstel was ingedeeld voor het zware traject:
de voorste loopas vormde samen met de eerste aandrijfas
een Krauss-Helmholtz-stel, de beide achterste loopassen
rustten samen met de laatste aandrijfas een Krauss-Lotter-
stel. Reeds de eerste inzet let de uitstekende resultaten zien
van het onderstel zonder vaste asstand. De goede stoot- en
slingervrije loop werd geprezen. Een bijzonder kenmerk was
de achter de voorste cabine staande stoomketel voor de
treinverwarming, waarvan de schoorsteen door het dak stak.
Daarom moest de voorste stroomafnemer in het midden van
het voertuig worden geplaatst.
Het elektrische testbedrijf naar Berchtesgaden eindigde
echter al weer op 3 augustus 1914 door het uitbreken van
de eerste wereldoorlog. Pas vanaf 10 april 1916 werd weer
elektrisch gereden. Bij de DRG reden de machines vanaf au-
gustus 1926 als E 36 01-04. Met de indienststelling van de ni-
euwe E 44.5 vanaf 1933/34 werd de omloop drastisch beperkt
en zo werden ze uiteindelijk tussen 1941 en 1943 buiten dienst
gesteld. Door vervolgens te zijn omgebouwd tot sneeuwplo-
eg, overleefde de E 36 02 en is deze tegenwoordig te bezich-
tigen in het Beierse spoorwegmuseum (BEM) in Nördlingen.
5