1.4 Behandeling van baby's, kinderen en
hulpbehoevende personen
Baby's, kinderen en hulpbehoevende personen mogen alleen
onder permanent toezicht van een volwassene inhaleren. Al-
leen zo kan een veilige en doeltreffende therapie worden gega-
randeerd. Deze groep personen schat gevaren (bijv. wurging
met het netsnoer of de aansluitslang) dikwijls verkeerd in,
waardoor er gevaar voor letsel kan bestaan.
Het product bevat kleine onderdelen. Kleine onderdelen kun-
nen de luchtwegen blokkeren en tot verstikkingsgevaar leiden.
Let er daarom op dat u de compressor, de vernevelaar en het
toebehoren steeds buiten bereik van baby's en peuters be-
waart.
Voor de behandeling van baby's en peuters die nog niet met
het mondstuk kunnen inhaleren, zijn er speciale maskers.
De vernevelaars zijn alleen geschikt voor patiënten die zelf-
standig ademen en bij bewustzijn zijn. Alleen zo is een doel-
treffende therapie mogelijk en wordt verstikkingsgevaar voor-
komen.
1.5 Therapie van patiënten met een operatief
aangebrachte opening in de luchtpijp
(tracheostoma)
Patiënten met een tracheostoma kunnen niet met het mond-
stuk inhaleren en hebben om te inhaleren de
PARI TRACHEO SET met een speciaal tracheomasker nodig.
Bij gebruik van het tracheomasker mag het inademventiel niet
op de vernevelaar worden geplaatst. Hiermee wordt een onge-
hinderde uitademing gewaarborgd en wordt gevaar voor adem-
nood voorkomen.
– 168 –