Gebruik voor de 2"PP (Fekabox 110) afvoerbuis de nylon multivezelafdichting Loctite 55, de polymeriserende GEI afdichting Loctite
5331 of teflon. Gebruik voor de stalen znb-buis van 2" en de andere inlaatverbindingen de lijm die het meest geschikt is volgens de
voorschriften die gelden op de plaatselijke markt.
5.5
Verbinding van de persleiding met de riolering
De tanks Fekabox 110 hebben als uitgang een verbinding van
2" GAS. Hij moet worden gemonteerd zoals te zien is op
afbeelding 6, na de gewenste uitgang te hebben geopend (zie
par. 4.1 / 5.3).
Om een perfecte afdichting te waarborgen wordt geadviseerd
om teflon of eventueel geschikte lijm te gebruiken, afhankelijk
daarvan of er kunststof materiaal (PP of PVS) of metaal moet
worden verlijmd.
5.6
Verbinding van de ventilatiebuis
Denk eraan om een ventilatiebuis aan te brengen, om te voorkomen dat er ontvlambare, explosieve of giftige mengsels kunnen
ontstaan. Zoek op het station de plaats voor de ventilatieopening op, die wordt gemarkeerd door het symbool
opening zoals aangegeven in punt 5.3 en verbind de ventilatiebuis zodanig dat eventueel condensaat uit het station kan worden
afgevoerd. Controleer of de verbinding hermetisch gesloten is.
De verschillende nationale normen kunnen verschillende verhoudingen tussen de diameter van de uitlaatbuis en die van de
ontluchtingsbuis voorschrijven. Zorg dat de buisuitgang zich buiten bevindt (bijvoorbeeld boven de nok van het dak, als het station
in een gebouw is geïnstalleerd) en dat de uitlaatgassen niet in andere ruimten, zoals gebouwen, kamers en dergelijke, kunnen
binnendringen. De ventilatiebuis mag geen horizontale delen hebben.
5.7
Sluiting van het deksel
Wanneer de tank verzonden wordt is er geen afdichting onder het deksel
gemonteerd. Voorbereiden zoals op afbeelding 7B, na de folie te hebben
verwijderd afb. 7A. Controleer of de afdichting van het deksel op de bodem van
zijn behuizing zit en niet gedraaid is, alvorens het deksel op de tank vast te
schroeven.
Controleer of de afdichting tijdens het vastschroeven niet in het schroefdraad glijdt.
Als het station in een gebouw wordt geïnstalleerd, moet het deksel helemaal
worden vastgeschroefd, om een hermetische afdichting van het station voor
vloeistoffen en gassen te waarborgen.
5.8
Voorbereiding voor nooddrainage
Beneden aan de achterkant van het station is een aansluiting voorbereid voor een
noodaftapsysteem. Deze wordt gemarkeerd door het symbool
aansluiting gebruiken om een secundaire pomp te verbinden (bijvoorbeeld een
handmembraampomp), waarvan de afvoerbuis onafhankelijk moet zijn van de
elektropomp in het station. Zoek op de bodem van het station de doorgang voor de buis, open de doorgang en sluit de
noodaftapbuis aan. Controleer of de verbinding hermetisch gesloten is.
5.9
Terugslagklep
Monteer een terugslagklep in de verbindingsbuis met de openbare/particuliere riolering. Op deze manier wordt voorkomen dat er
vloeistof kan terugstromen. Plaats de klep op een afstand van minstens 1 meter van het opvoerstation, zodat de vloeistofstroom die
door de pomp in beweging wordt gebracht de klepsluiter kan openen (tenzij anders aangegeven door de fabrikant). Neem altijd de
verordeningen, wetten, plaatselijke en/of nationale normen die van kracht zijn in acht.
De terugslagkleppen zijn verkrijgbaar als accessoirekits.
5.10
Afsluitklep met schuif
Monteer een afsluitklep zowel in de inlaatbuis alsook in de persleiding (verbinding met de openbare/particuliere riolering. Op deze
manier zijn onderhoudswerkzaamheden mogelijk zonder dat het hele systeem hoeft te worden geleegd. Er kunnen schuifkleppen of
kogelkleppen worden gebruikt.
De afsluitkleppen zijn verkrijgbaar als accessoirekits.
NEDERLANDS
Kabeldoorgang
Afb. 6
. U kunt de
37
Afdichting
Ringmoer
A
B
Afb. 7
. Boor de