Handleiding
Bedieningspaneel
1. In-/uitschakelen
2. Ingang-indicator
3. Indicator voor decodering
4. Volume/niveau-indicator
5. Volume/niveau aanpassen: Hiermee past u de
niveaus aan van het hoofdvolume, de subwoofer,
de achterste satellietspeakers en de middelste
kanalen.
6. Speaker-indicator
7. Venster voor IR-afstandsbediening
8. Niveau selecteren: Hiermee kunt u de niveaus
van de subwoofer, de achterste satellietspeakers,
het middelste kanaal of het hoofdvolume
selecteren.
9. Mute: Hiermee dempt u het hele systeem.
74
Nederlands
INPUT
DECODE
1
2
STEREO
3
3D
4
4.1
5
2.1
AUX
INPUT
EFFECT
MUTE
LEVEL
10. Effect selecteren: Wanneer een stereobron
aanwezig is, kunt u hiermee het gewenste
geluidseffect selecteren:
• Stereo 3D – Levert een
3D-surroundsoundeffect via alle speakers
• Stereo 4.1 - Speelt stereogeluid door
zowel de voorste als beide achterste
satellietspeakers, plus de subwoofer
• Stereo 2.1 – Speelt stereogeluid door zowel
de voorste satellietspeakers als de subwoofer
11. Ingang selecteren: Hiermee selecteert u
de geluidsbron (6-kanaals direct, stereo, optisch,
coaxiaal en Aux).
12. Koptelefoonaansluiting (zijkant van console):
Wanneer u uw koptelefoon aansluit, worden alle
andere uitgangen automatisch gedempt.
13. Extra ingang (zijkant van console)
12
13