9 ONDERHOUD
Let op - gevaar!
Voor ieder onderhoud en/of tijdens het oplossen van problemen moet u de
stekker (A8) van de voedingskabel uit het stopcontact trekken. Later kunt u
alle onderhouds- en reinigingswerkzaamheden uitvoeren.
9.1
Reiniging
Spoel het apparaat en de externe componenten na ieder gebruik met
schoon water. Verwijder de afzettingen met een waterstraal. Vuil en
klei in het pomphuis (A4) veroorzaken een blokkering van de waaier en
werkingsstoringen als hij later weer in gebruik wordt genomen.
Mocht u deze handelingen zijn vergeten dan kunt u het apparaat een
paar dagen ondergedompeld houden in water met een maximale
temperatuur van 35°C om het vuil op te lossen.
9.2
Controle van de werking
Controleer regelmatig de werking van de vlotterschakelaar (A5) om
problemen te voorkomen.
10 OPSLAG
Het apparaat moet absoluut vorstvrij worden gehouden en,
bij temperaturen van +5°C of lager, gedemonteerd worden en
opgeslagen in een droge en tegen vorst beschutte omgeving.
(Vertaling van de originele gebruiksaanwijzing)
NEDERLANDS
NL
145