CP 0003, CP 0004
Een lichte weerstand dient merkbaar te zijn. Stel de
afdichting indien nodig af.
Afstellen van de afdichting
CP 0003
A
C
B
C
A
1. Draai de borgmoer (A) los.
2. Haal de houder (C) aan tot de zuiger (B) niet
meer beweegt.
3. Draai de borgmoer (A) los tot de zuiger (B) met
lichte weerstand beweegt, als men hem met de
hand beweegt.
4. Haal de borgmoer (A) aan.
CP 0004
A
B
A
1. Verwijder de borgklem (A).
2. Haal de wartelmoer (B) aan tot de zuiger niet
meer beweegt.
3. Draai de wartelmoer (B) los tot de zuiger met
lichte weerstand beweegt, als men hem met de
hand beweegt.
4. Monteer de borgklem (A) in de
corresponderende sleuven van de cilinder en de
wartelmoer (B).
Oplossen van storingen
Als de pneumatische machine niet start, te weinig
vermogen levert of onregelmatig presteert:
controleer de volgende punten:
9800 0557 90c | Originele handleidingen
Veiligheidsvoorschriften en
bedieningshandleiding
♦
Controleer of de pneumatische machine de juiste
hoeveelheid smeermiddel krijgt. Te veel smering
kan resulteren in startproblemen, een laag
vermogen of onregelmatige prestaties.
♦
Controleer of het persluchtsysteem de machine
van voldoende luchtdruk voorziet om het hoogste
vermogen te kunnen leveren.
Controleer of de afmeting en de lengte van de
♦
luchtslang conform de aanbevelingen zijn. Zie
onder "Installatie".
♦
Als de kans van bevriezing bestaat: controleer of
de uitlaatpoorten van de machine niet
geblokkeerd zijn.
Als de machine na deze procedure nog steeds niet
♦
goed werkt: neem contact op met een erkende
werkplaats.
Opslag
>
Reinig de machine grondig voordat u hem
opbergt om blootstelling aan gevaarlijke stoffen
te vermijden. Zie: "Gevaren van stof en damp"
>
Giet ongeveer
1
⁄
oz (5 cl) olie direct in de
2
luchtinlaatnippel, sluit de machine aan op de
perslucht en start hem een paar seconden.
>
Sla de machine altijd op een droge plaats op.
Opruimen
Een verbruikte machine moet dusdanig worden
verwerkt en verwijderd dat het grootst mogelijke
deel van het materiaal kan worden gerecycled, dat
negatieve effecten op het milieu tot een minimum
worden beperkt en met inachtneming van
plaatselijke restricties.
127