gras te ontvangen; wanneer de inrichting omlaag gaat,
betekent dit dat de opvangzak vol is en dat hij geledigd
moet worden.
• Enkel voor modellen DML:
BELANGRIJKE OPMERKING – Indien men tijdens het
werk moet overgaan van een werkwijze met de hendel voor
keuze van de uitlaat (vedi 2.5) in stand «B» (mulching) naar
een andere met de hendel in stand «A» (uitlaat achteraan),
moet men de machine uitschakelen en het gras uit het
schuifluikje (1) verwijderen; als er gras op het luikje aanwe-
zig is, kan dit de volledige loop van de hendel voor keuze
van de uitlaat verhinderen.
Raadgevingen voor de zorg van het gazon
Iedere soort gras heeft verschillende kenmerken en er kun-
nen dus verschillende werkwijzen nodig zijn om het gazon
te verzorgen; lees steeds de aanwijzingen op de zaadver-
pakkingen met betrekking op de maaihoogte, en al naarge-
lang de groeicondities van de zone waar men werkt.
Houd er rekening mee dat de meeste soorten gras uit een
steel en een of meerdere bladeren bestaan. Als de blade-
ren volledig afgemaaid worden, wordt het gazon bescha-
digd en zal het moeilijker teruggroeien.
Over het algemeen, gelden de volgende aanwijzingen:
– e en te laag maainiveau veroorzaakt scheuren en leegtes
in het grasveld, en een "gevlekt" aspect";
– i n de zomer, moet het gras hoger gemaaid worden om te
vermijden dat het terrein uitdroogt;
– m aai het gras niet wanneer het nat is; dit zou de werk-
zaamheid van de snij-inrichting verminderen omwille van
het gras dat eraan vastkleeft en zou scheuren in het gras-
veld veroorzaken;
– i ndien het gras bijzonder hoog is, is het raadzaam eerst
op de maximaal toegestane hoogte te maaien en ver-
volgens een tweede maaibeurt te doen na twee of drie
dagen.
3.4
Einde van het werk
Laat, na het werken, de hendel (1) van de rem los en maak
het dopje van de bougie (2) los.
• Modellen met elektrisch start met sleutel
Verwijder de contactsleutel (3).
• Modellen met elektrisch start met toets
Duw op het lipje (5) en verwijder de consensussleutel (4).
WACHT TOT DE SNIJ-INRICHTING STIL STAAT, voorale-
er eender welke ingreep uit te voeren.
4. GEWOON ONDERHOUD
Bewaar de grasmaaier op een droge plaats.
BELANGRIJK Een regelmatig en zorgzaam onderhoud is
onontbeerlijk om de veiligheid en originele performances van
de machine mettertijd te behouden.
Iedere ingreep voor afstelling of onderhoud moet uitge-
voerd worden bij stilstaande motor, en na de kabel van de
bougie losgemaakt te hebben.
1) D raag robuuste werkhandschoenen bij alle ingrepen
voor reiniging, onderhoud of afstelling van de machine.
2) R einig de machine zorgvuldig met water na ieder ge-
bruik; verwijder de resten van gras en modder die bin-
nen het chassis opgestapeld worden om te vermijden
dat deze resten, wanneer ze opdrogen, een volgend op-
starten moeilijk maken.
3) Bij de modellen met geverfd chassis: de verf aan
de binnenkant van het chassis kan mettertijd loskomen
ten gevolge van de krassende actie van het gemaaide
gras; in dit geval moet men onmiddellijk de verflaag bij-
werken met een antiroestverf, om de vorming van roest
te voorkomen, die tot corrosie van het metaal zou kun-
nen leiden.
4) I ndien toegang tot de binnenkant van de machine no-
dig is, moet de machine op de kant die aangegeven is
in de handleiding van de motor, gelegd worden, volgens
de instructies. Bij de modellen met zijdelingse uitlaat,
moet men de aflaatdefector verwijderen (indien gemon-
teerd - zie 3.1.d).
5) G iet geen benzine op de plastic onderdelen van de mo-
tor of de machine, om schade te voorkomen en verwij-
der onmiddellijk elk spoor van benzine dat eventueel ge-
morst werd. De garantie dekt geen schade aan de plas-
tic onderdelen, veroorzaakt door benzine.
6) Voor de modellen met AVS: in geval van ongewone
trillingen op de handgreep, de schokdempers controle-
ren en contact opnemen met uw Verkoper om ze te ver-
vangen bij schade of slijtage.
7) O m de goede werking en levensduur van de machi-
ne te verzekeren, is het raadzaam de olie an de mo-
tor regelmatig te vervangen, volgens de frequentie die
aangegeven is in de Handleiding van de motor zelf.
De olie kan nabij een gespecialiseerd centrum afgelaten
worden, ofwel door ze met een spuit uit de vulopening
op te zuigen; houd er rekening mee dat het noodzake-
lijk kan zijn deze handeling meerdere keren te herha-
len om er zeker van te zijn dat de carter volledig leeg is.
Verzeker u ervan dat de olie bijgevuld werd, voora-
leer de machine weer te gebruiken.
4.1 Onderhoud van de snij-inrichting
Iedere ingreep aan de snij-inrichting kan het best steeds
door een gespecialiseerd centrum uitgevoerd worden, dat
over het meest geschikte gereedschap beschikt.
Voor deze machine is het gebruik van een snij-inrichting
voorzien met de code die aangegeven is in de tabel op
pagina ii.
Gezien de ontwikkeling van het product, kan de boven ver-
melde snij-inrichtingen in de loop van de tijd vervangen
worden door een andere, met soortgelijke eigenschap-
pen voor wat betreft verwisselbaarheid en functionele vei-
ligheid.
Monteer de snij-inrichting (2) weer met de code naar de
grond gericht, in de volgorde die aangegeven is op de af-
beelding.
Draai de middelste schroef (1) aan met een 35-40 Nm dy-
namometersleutel.
4.2 Regeling van de aandrijving
Voor de modellen met aandrijving wordt de juiste spanning
van de riem verkregen met behulp van de moer (1), tot de
aangewezen waarde verkregen wordt (6 mm).
4.3 Herladen van de batterij (indien voorzien)
• Modellen met elektrisch start met sleutel
Om een platte batterij te herladen, verbindt men deze aan
de batterijlader (1) volgens de instructies in de onderhouds-
gids van de batterij.
Sluit de batterijlader niet rechtstreeks aan op de klem van
de motor. De motor kan niet gestart worden gebruik ma-
6