Nederlands (NL) Installatie- en bedieningsinstructies
INHOUD
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
Waarschuwing
Lees voor installatie deze installatie- en bedie-
ningsinstructies door. De installatie en bediening
dienen bovendien volgens de lokaal geldende
voorschriften en regels plaats te vinden.
1. Symbolen die in dit document gebruikt
worden
Waarschuwing
Als deze veiligheidsvoorschriften niet in acht
worden genomen, kan dit resulteren in persoon-
lijk letsel!
Als deze veiligheidsvoorschriften niet in acht
Voorzichtig
worden genomen, kan dit resulteren in techni-
sche fouten en schade aan de installatie!
Opmerkingen of instructies die het werk eenvou-
N.B.
diger maken en zorgen voor een veilige werking.
2. Algemeen
Pagina
2.1 Toepassingen
Grundfos drukverhogingsinstallaties Hydro Dome zijn ontwikkeld
73
voor het transporteren en het verhogen van de druk van
73
zuiver water in watermaatschappijen, flat- en kantoorgebouwen,
73
hotels, industrieën, ziekenhuizen, scholen, enz.
73
2.2 Werkingscondities
73
73
Vloeistoftemperatuur:
74
Omgevingstemperatuur: 0 °C tot +40 °C.
74
75
Werkingsdruk:
75
Minimale voordruk:
75
75
75
75
75
75
75
76
Maximale voordruk:
76
76
77
77
77
Aantal in- en uitschake-
78
lingen:
78
Vloeistoftemperatuur en werkingsdruk kunnen beperkt worden
78
door het drukvat.
78
78
3. Productomschrijving
78
De drukverhogingsinstallatie Hydro Dome bevat twee identieke,
79
parallel gemonteerde Grundfos CHV pompen op een gemeen-
79
schappelijke bodemplaat, zuig- en perscollector, afsluiters, terug-
slagafsluiters, manometer, drukschakelaars en de controle-een-
heden CS 201 voor eenfasige voeding of CS 203 voor driefasige
voeding.
Een drukvat dient bij de installatie inbegrepen te zijn. Één 24-liter
vat kan op de perscollector gemonteerd worden. Ingeval er twee
24-liter vaten geïnstalleerd worden, dient de collector voldoende
ondersteund te worden. Extra vaten kunnen op de vloer geplaatst
worden of aan de muur bevestigd indien dat nodig mocht zijn om
aan de werkingsvoorwaarden voor het pompsysteem te voldoen,
zie paragraaf 5.6.
4. Werking
De pompen werken automatisch naargelang het verbruik van het
systeem d.m.v. twee drukschakelaars.
Werking:
•
Wanneer een kraan opengedraaid wordt, wordt water uit het
drukvat afgevoerd.
•
Wanneer de druk daalt tot de eerste inschakeldruk, slaat de
eerste pomp aan.
•
Wanneer het waterverbruik verder toeneemt en de druk
afneemt tot de volgende inschakeldruk, slaat ook de andere
pomp aan.
•
Wanneer het waterverbruik daalt, stijgt de persdruk tot de eer-
ste uitschakeldruk en zal de controle-eenheid een pomp uit-
schakelen.
•
Bij een verdere daling van het gebruik vult de overgebleven
pomp uiteindelijk het vat en stopt vervolgens.
0 °C tot +40 °C.
Maximaal 10 bar.
In overeenstemming met de NPSH-
curve plus andere verliezen en een
veiligheidsmarge van tenminste
50 cm voor het geval er luchtarm
water gepompt wordt. Ingeval er
luchtrijk water gepompt wordt, die-
nen de veiligheidsmarges verhoogd
te worden.
De heersende voordruk plus de
druk van de pomp als die werkt in
een systeem met gesloten afsluiters
dienen samen minder te zijn dan de
maximale werkingsdruk (10 bar).
Maximaal 100 maal/uur.
73