de hand en duw deze op de grote aandrijfrol
(13) (zie H). Zorg ervoor dat de aandrijfriem
precies langs de lengtegroeven van het
drijfwiel en de aandrijfrol.
Opmerking: Plaats de riemafdekking (11) terug
en maak deze vast met de schroef.
7. EEN STOFZAK MONTEREN
Dit accessoire kan worden gemonteerd door
de inlaat van de stofzak zo ver mogelijk over
de stofafzuiging (5) van de schaafmachine
te schuiven. De stofzak zal de efficiëntie van
het uitlaatsysteem verminderen en moet
regelmatig worden leeggemaakt om de
efficiëntie te behouden. Om de zak leeg te
maken, opent u de rits op de achterzijde van
de stofzak.
Opmerking: dit accessoire kan
worden gebruikt voor kleinere
taken.
8. EXTERNE STOFAFZUIGING
De stofafzuiging (5) wordt het beste
aangesloten op een geschikte externe
stofafzuigmachine, bijv. een stofzuiger.
9. DE KOOLBORSTEL VERVANGEN
Waarschuwing: Zorg er altijd
voor dat het gereedschap is
uitgeschakeld en dat de stekker uit
het stopcontact is getrokken voordat
u inspectie of onderhoud uitvoert. De
motorborstel is gemakkelijk toegankelijk
vanaf de voorkant of achterkant van de
motorbehuizing.
OPGELET:
Wanneer u een gereedschap repareert,
moet u ALTIJD en uitsluitend identieke
vervangonderdelen gebruiken.
STAP1:Zoek de plastic motorborstelkapjes op
de voor- en achterkant van de motorbehuizing
STAP2:Verwijder de borstelkap met
schroefdraad op de toegankelijke koolborstel
(20) met een schroevendraaier met een platte
kop en draai de schroef linksom om deze los
te maken.
STAP3:Verwijder de oude motorborstel
voorzichtig.
STAP4:Plaats de vervangborstel nauwkeurig.
Controleer of de borstel volledig in de houder
is gestopt, correct is geplaatst en vrij binnen
Schaafmachine
13L-WU621-M-070305¸ÄFÓïCE´¦.indd 47
de houder kan bewegen.
STAP5:maak de borstelkap terug vast met
de schroevendraaier met platte kop en draai
rechtsom om deze te bevestigen. Voer geen
overmatige kracht uit, anders kunnen de
borstelkapjes worden beschadigd.
WERKTIPS VOOR UW
SCHAAFMACHINE
Waarschuwing: Gevaar voor
terugslag! Plaats de machine alleen
op het werkstuk wanneer u deze hebt
ingeschakeld.
1. STANDAARD VLAKSCHAVEN
Stel de gewenste schaafdiepte in. Plaats
het voorste gedeelte van de grondplaat plat
op het werkoppervlak. Schakel de machine
in en duw uw schaafmachine naar voren.
Hij zal beginnen te schaven. Houd altijd de
volledige grondplaat plat op het oppervlak om
te vermijden dat het schaafmes wegspringt.
Beweeg de schaafmachine gelijkmatig
over het werkoppervlak. Voor de meeste
toepassingen zal een schaafdiepte van 0-2mm
een goede afwerking van het oppervlak
leveren. Het is aanbevolen een kleine
schaafdiepte te gebruiken en het schaafproces
te herhalen.
2. RAND AFSCHUINEN
Gebruik de V-groef in de grondplaat (15) om
de rand van het werkstuk af te schuinen (zie
I). Leid de schaafmachine langs de rand en
behoud een constante hoek en druk om een
goede afwerking te verkrijgen. U kunt de
hoek van de afschuining controleren met uw
handen. Maak een testafschuining op een
stukje hout. Zorg ervoor dat uw werkstuk
stevig is vastgeklemd en aan de rand wordt
ondersteund.
3. SPONNINGEN MAKEN
Gebruik de Meter voor de sponningdiepte (16)
en de parallelle geleider voor de sponning (17)
(bijgeleverd bij uw gereedschap). Monteer
deze accessoires op uw schaafmachine. Stel
de gewenste sponningdiepte in met behulp
van de schaal en de markering naast de schaal
op de behuizing van de schaafmachine (zie
47
47
NL
3/5/2007 4:17:38 PM