AANWIJZING
In principe moet bij het indirect meten met een vermin-
derde nauwkeurigheid rekening worden gehouden die
lager ligt dan de nauwkeurigheid van het apparaat. Om
een zo goed mogelijk resultaat te krijgen, moet de ge-
ometrie (bijv. rechte hoek en driehoeksverhouding) in
acht worden genomen. Het beste resultaat wordt be-
reikt indien zorgvuldig op de hoeken wordt gemeten, alle
meetpunten zich in één vlak bevinden en dichter bij het
object wordt gemeten.
AANWIJZING
Bij alle indirecte metingen moet erop worden gelet, dat de
metingen binnen een verticaal of horizontaal vlak liggen.
Trapeziumfuncties kunnen worden gebruikt om bijv. de
lengte van een dak te bepalen. De trapeziumfunctie be-
rekent de richtafstand met behulp van drie gemeten af-
standen. De trapeziumfunctie met hellingshoek berekent
de richtafstand met behulp van twee gemeten afstanden
en één hellingshoek.
7.4.1 Trapeziumfunctie (3 afstanden)
De afzonderlijke stappen voor de trapeziumfunctie wor-
den door de betreffende afbeelding op het display on-
dersteund. Om de trapeziumfunctie te kunnen uitvoeren,
zijn er drie afstanden nodig. Om bijv. de lengte van een
dak te bepalen, wordt op de volgende manier te werk
gegaan:
1.
Selecteer de functie voor het trapezium in de toe-
passingsgroep Trapeziumfuncties.
2.
Richt het apparaat op het richtpunt.
3.
Druk op de meettoets.
De eerste afstand wordt gemeten en weergegeven
in de regel voor de tussenresultaten.
Hierna wordt in het display automatisch gevraagd
de tweede afstand te meten.
4.
Richt het apparaat op het volgende richtpunt.
5.
Druk op de meettoets.
De tweede afstand wordt gemeten en weergegeven
in de regel voor de tussenresultaten.
6.
Richt het apparaat op het volgende richtpunt.
7.
Druk op de meettoets.
De derde afstand wordt gemeten, de richtafstand
direct berekend en in de resultaatregel weergege-
ven.
7.4.2 Trapeziumfunctie met hellingshoek (2
afstanden, 1 hoek)
AANWIJZING
Om nauwkeurige meetresultaten te krijgen, de hellingsen-
sor voor het gebruik van de functie kalibreren.
AANWIJZING
Bij het meten van schuine hoeken mag het apparaat niet
zijwaarts worden gekanteld. Er verschijnt een waarschu-
wing op het display en de meting kan niet worden gestart
om meetfouten te vermijden.
De afzonderlijke stappen voor de trapeziumfunctie met
hellingshoek worden door de betreffende afbeelding op
het display ondersteund. Om een trapeziumfunctie met
hellingshoek te kunnen uitvoeren, zijn er twee afstanden
en één hoek nodig. Om bijv. de lengte van een dak te
bepalen, wordt op de volgende manier te werk gegaan:
1.
Selecteer de functie voor het trapezium met hellings-
hoek in de toepassingsgroep Trapeziumfuncties.
2.
Richt het apparaat op het richtpunt.
3.
Druk op de meettoets.
De eerste afstand wordt gemeten en weergegeven
in de regel voor de tussenresultaten.
Hierna wordt in het display automatisch gevraagd
de tweede afstand te meten
4.
Richt het apparaat op het volgende richtpunt.
5.
Druk op de meettoets.
De tweede afstand wordt gemeten en weergegeven
in de regel voor de tussenresultaten. Tegelijkertijd
wordt de hellingshoek gemeten.
De richtafstand wordt direct berekend en weerge-
geven in de resultaatregel.
7.5 Pythagorasfuncties
AANWIJZING
In principe moet bij het indirect meten met een vermin-
derde nauwkeurigheid rekening worden gehouden die
lager ligt dan de nauwkeurigheid van het apparaat. Om
een zo goed mogelijk resultaat te krijgen, moet de ge-
ometrie (bijv. rechte hoek en driehoeksverhouding) in
acht worden genomen. Het beste resultaat wordt be-
reikt indien zorgvuldig op de hoeken wordt gemeten, alle
meetpunten zich in één vlak bevinden en dichter bij het
object wordt gemeten.
AANWIJZING
Het systeem controleert of de geometrische verhoudin-
gen een resultaatberekening toelaten. Een ongeldig re-
sultaat, veroorzaakt door het niet voldoen aan de geome-
trische eisen, wordt aangeduid met een gevarendriehoek
in de resultaatregel. In dit geval moeten een of meerdere
afstanden opnieuw worden bepaald.
AANWIJZING
Bij alle indirecte metingen moet erop worden gelet, dat de
metingen binnen een verticaal of horizontaal vlak liggen.
Een indirecte afstand kan door meerdere afstandsme-
tingen en de berekening volgens de Pythagoras-regels
worden bepaald. De enkelvoudige Pythagoras variant als
een driehoek met twee gemeten afstanden. De dubbele
nl
119