Bedieningshefboom veegwals
Bedieningshendel veegwals (3) naar
voren: veegwals gaat omhoog.
Bedieningshendel veegwals (3) naar
achteren: veegwals gaat omlaag.
Bedieningshefboom reservoirdeksel
Bedieningshefboom reservoirdeksel (4)
naar voren: reservoirdeksel van het
vuilreservoir gaat open.
Bedieningshefboom reservoirdeksel (4)
naar achteren: reservoirdeksel van het
vuilreservoir gaat dicht.
Droge bodem vegen
Ventilator inschakelen.
Bij oppervlaktereiniging:
Bedieningshendel veegwals en zijbe-
zem (1) naar achteren: veegwals aan.
Bedieningshendel veegwals (3) naar
achteren: veegwals gaat omlaag.
Bedieningshefboom reservoirdeksel (4)
naar voren: reservoirdeksel gaat open.
Bij reiniging van zijranden:
Bedieningshendel veegwals en zijbe-
zem (1) naar voren: veegwals aan, zij-
bezem aan en omlaag.
Bedieningshendel veegwals (3) naar
achteren: veegwals gaat omlaag.
Vochtige of natte bodem vegen
Ventilator uitschakelen.
Bij oppervlaktereiniging:
Bedieningshendel veegwals en zijbe-
zem (1) naar achteren: veegwals aan.
Bedieningshendel veegwals (3) naar
achteren: veegwals gaat omlaag.
Bedieningshefboom reservoirdeksel (4)
naar voren: reservoirdeksel gaat open.
Bij reiniging van zijranden:
Bedieningshendel veegwals en zijbe-
zem (1) naar voren: veegwals aan, zij-
bezem aan en omlaag.
Bedieningshendel veegwals (3) naar
achteren: veegwals gaat omlaag.
Veeggoedcontainer leegmaken
GEVAAR
Verwondingsgevaar!
Tijdens het ledigingsproces mogen
geen personen en dieren in het zwenk-
bereik van het vuilreservoir staan.
Kantelgevaar!
Zet het apparaat tijdens het ledigings-
proces op een effen oppervlak neer.
WAARSCHUWING
Knelgevaar!
Nooit in het hefboomstelsel van het le-
gingsmechanisme grijpen. Ga niet on-
der het opgetilde reservoir staan.
LET OP
Verwondings- en beschadigingsgevaar!
Tijdens het ledigingsproces bestaat ge-
vaar van wegspattend materiaal door
de draaiende veegwals. Houd voldoen-
de afstand aan.
Veegwals en zijbezem met bedienings-
hendels optillen: bedieningshendel 1 in
het midden en bedieningshendel 3 naar
voren.
Sluit het reservoirdeksel, breng daartoe
de bedieningshefboom (4) naar achte-
ren.
Til het vuilreservoir op, breng daartoe
de bedieningshefboom vuilreservoir (2)
naar achteren.
Langzaam naar de verzamelbak rijden.
Parkeerrem vastzetten.
Open het reservoirdeksel, duw daartoe
de bedieningshefboom reservoirdeksel
(4) naar voren en maak het vuilreservoir
leeg.
Sluit het reservoirdeksel, breng daartoe
de bedieningshefboom reservoirdeksel
(4) naar achteren tot het in de eindstand
is gekanteld.
Parkeerrem losmaken.
Langzaam van de verzamelbak wegrij-
den.
Laat het vuilreservoir in de eindstand
zakken, breng daartoe de bedienings-
hefboom vuilreservoir (2) naar voren.
Apparaat uitschakelen
Veegwals en zijbezem met bedienings-
hendels optillen: bedieningshendel 1 in
het midden en bedieningshendel 3 naar
voren.
Sluit het reservoirdeksel, breng daartoe
de bedieningshefboom (4) naar achte-
ren.
Trek de toerentalregeling van de motor
volledig naar achteren.
Rempedaal induwen en ingedrukt hou-
den.
Parkeerrem vastzetten.
Contactsleutel op '0' draaien en sleutel
uittrekken.
8
-
NL
Transport
GEVAAR
Transportschade!
Neem het leeggewicht (transportge-
wicht) van het apparaat bij het transpor-
teren op aanhangwagens of voertuigen
in acht.
Bij het transport in voertuigen moet het
apparaat conform de geldige richtlijnen
beveiligd worden tegen verschuiven en
kantelen.
Contactsleutel op '0' draaien en sleutel
uittrekken.
Gas-aftapventiel sluiten door met de
wijzers van de klok mee te draaien.
Parkeerrem vastzetten.
Apparaat aan de vastsjorpunten (4x)
met spankabels, koorden of kettingen
zekeren.
Apparaat aan de wielen met spieën
vastzetten.
Opslag/stillegging
GEVAAR
Gevaar voor letsel en beschadiging! Het
gewicht van het apparaat bij opbergen in
acht nemen.
Zet de veegmachine weg op een effen
oppervlak in een droge, vorstvrije om-
geving. Bescherm tegen stof met af-
dekmateriaal.
Keerrol en zijbezems ophalen om de
borstels niet te beschadigen.
Sluit het reservoirdeksel.
Contactsleutel op '0' draaien en sleutel
uittrekken.
Gas-aftapventiel sluiten door met de
wijzers van de klok mee te draaien.
Gasslang met wartelmoer losdraaien
(sleutelwijdte 30 mm).
Gasfles met afschermkap afsluiten en
in een geschikte ruimte rechtop bewa-
ren (zie hoofdstuk „Veiligheidsinstruc-
ties").
Parkeerrem vastzetten.
Veegmachine tegen wegrollen beveili-
gen.
Als de veegmachine gedurende lange tijd
niet gebruikt wordt, moet tevens het vol-
gende in acht genomen worden:
Motorolie verversen.
Wanneer vorst verwacht wordt, koelwa-
ter laten weglopen of controleren of vol-
doende antivriesmiddel in de koelvloei-
stof zit.
Veegmachine aan de binnen- en bui-
tenkant reinigen.
Accu afklemmen.
Batterij opladen en na ongeveer 2
maanden opnieuw herladen.
75