- Bumper bar
- Kap
- Boodschappenmand
- 2 schouderbanden en een tussenbeenstuk (comfort kit)
- Voetenzak
- Regenhoes
OPMERKING: Het kan zijn dat de beschreven elementen bij
enkele uitvoeringen van het product niet allemaal zijn. Lees de
instructies betreffende de accessoires/componenten die aan-
wezig zijn bij de door u gekochte uitvoering aandachtig door.
OPENEN EN EERSTE MONTAGE
1. Maak de sluiting (Fig. 1) los en open het frame van de wan-
delwagen helemaal tot u een klik hoort (Fig. 1A - 1B).
2. Monteer een voorwiel door de pin in het gat de duwen tot
u een klik hoort (Fig. 2) doe hetzelfde voor het andere voor-
wiel.
3. Monteer het achterwiel door de pin in het gat te duwen (Fig.
3). Doe hetzelfde voor het andere achterwiel.
WAARSCHUWING: Verzeker u er voor het gebruik van dat de
wielen goed zijn vastgezet.
4. Om de zonnekap aan het frame van de wandelwagen te
bevestigen steekt u het metalen rondje in de opening onder
de greep (Fig. 4). Bevestig de elastische lus in de daarvoor
bedoelde zitting (Fig. 4A) en duw de koppeling van de kap
helemaal in zijn zitting (Fig. 4B). De textielen flap aan de ach-
terkant van de kap kan aan de rugleuning bevestigd worden
met het aanwezige klittenband (Fig.4C-4D).
WAARSCHUWING: De kap dient aan beide kanten van de
wandelwagen te worden bevestigd.
Controleer of hij goed is vastgemaakt.
5. Om de kap af te stellen trekt u er in het midden aan of duwt
u er in het midden tegen (Fig. 5). De kap kan worden ver-
lengd door de ritssluiting te openen (Fig. 5A-5B). Om de kap
te verwijderen van het frame herhaalt u de onder punt 4
beschreven handelingen in omgekeerde volgorde.
WAARSCHUWING: Als de kap niet gebruikt wordt, dient hij
buiten het bereik van kinderen te worden gehouden.
6. Breng de veiligheidsbeugel aan in de daarvoor bedoelde zit-
tingen tot u de bevestigingsklik hoort (fig. 6). Om de beugel
te verwijderen drukt u eenvoudigweg op de twee zijknop-
pen en trekt u de beugel naar u toe (fig. 6A).
WAARSCHUWING: Gebruik de bumper bar nooit om het pro-
duct met het kind erin op te tillen.
VEILIGHEIDSGORDELS
7. De wandelwagen is uitgerust met een veiligheidssysteem
met vijf verankeringspunten bestaande uit twee schouder-
banden, twee afstelknoopsgaten, een veiligheidsgordel en
een tussenbeenstuk met gesp.
WAARSCHUWING: Bij gebruik voor kinderen van 0 tot on-
geveer 6 maanden, moeten de schouderbanden worden ge-
bruikt door ze eerst door de twee afstelopeningen te halen
(Fig. 7).
Zet het kind in de wandelwagen en doe de veiligheidsgor-
dels om: steek de twee gesptongen (A) door de gesp van de
schouderbanden (B) en vervolgens door de gesp van het tus-
senbeenstuk (C) (Fig. 7A); regel de hoogte van de schouderrie-
men zodanig dat ze op de schouders van het kind rusten. Zorg
ervoor dat de gordels altijd correct zijn vastgemaakt. Druk op
de knop in het midden en trek aan de zijtongen, om de gordel
los te maken.
WAARSCHUWING: Na de veiligheidsgordels te hebben ver-
wijderd (bijv. om ze te wassen), verzekert u zich ervan dat ze
met behulp van de verankeringspunten weer goed worden
aangebracht. De gordels moeten opnieuw afgesteld worden.
DE RUGLEUNING AFSTELLEN
8. De rugleuning kan op 4 standen worden versteld met de
hendel aan de achterzijde. Om de rugleuning te verstellen
gebruikt u het verstelmechanisme achteraan: trek de hen-
del omhoog en duw de rugleuning naar achter (fig. 8). En
omgekeerd, om de rugleuning recht te zetten duwt u hem
naar voor.
WAARSCHUWING: Met het gewicht van het kind kunnen
deze handelingen moeilijker zijn.
ACHTERSTE REMMEN
De achterwielen zijn uitgerust met dubbele remmen, waar-
door met één enkel pedaal tegelijkertijd op beide achterwie-
len wordt geremd.
9. Om de wandelwagen op de rem te zetten, drukt u het pe-
daal aan de zijkant van de achterwielen (Fig. 9) omlaag. Om
de wandelwagen van de rem te halen, duwt u het pedaal
omhoog (Fig. 9A).
ZWENKWIELEN
10. Om de voorwielen vrij te laten draaien, duwt u de hen-
del aan de voorzijde van de voorwielen (Afb. 10) omhoog.
Gebruik de vrije wielen op glad terrein. Duw de hendel om-
laag om de wielen te vergrendelen.
WAARSCHUWING: Met de zwenkwielen is de wandelwagen
beter bestuurbaar; op hobbelig terrein is het echter raadzaam
de wielen vergrendeld te gebruiken om soepeler te rijden
(grind, zandweg, etc.).
WAARSCHUWING: Beide wielen moeten altijd tegelijkertijd
worden vergrendeld of ontgrendeld.
VERSTELBARE VOETENSTEUN
De voetensteun kan in 2 standen worden afgesteld.
11. Om de voetensteun te laten zakken, trekt u hem naar u toe
en duwt u de steun omlaag (Fig. 11 - 11A). Om de voeten-
steun omhoog te zetten trekt u hem naar u toe en duwt u
de steun omhoog.
DE HANDGREEP AFSTELLEN
12. Het greep kan in 3 standen worden ingesteld door op de
knoppen aan de onderkant van de greep te drukken (Fig. 12).
WANDELWAGEN INKLAPPEN
WAARSCHUWING: Let er bij deze handeling op dat het kind
en eventuele andere kinderen zich op een veilige afstand be-
vinden. Verzeker u er tijdens deze fase van dat de bewegende
delen van de wandelwagen niet in aanraking komen met het
lichaam van het kind. Voordat u de wagen inklapt controleert
u of de boodschappenmand leeg is en de kap dicht is.
De wandelwagen is voorzien van een sluitsysteem dat met
een hand kan worden bediend.
13. Het sluitmechanisme van de wandelwagen zit onder de
het kussen van de zitting. Om de wandelwagen te sluiten,
tilt u het kussen op, schuift u het vergrendelingsmechanis-
me open en trekt u de greep omhoog (Fig. 13). De wandel-
wagen wordt ingeklapt (Fig. 13A). Het valt aan te raden om
de voorwielen vrij te laten draaien tijdens het dichtklappen
zodat het geheel zo compact mogelijk wordt.
33