B
Gebruik van het toestel
Ingebruikname
• Voor ingebruikname, zorg dat de koelkast op een vlak en stevig oppervlak is geïnstalleerd.
• Houd rekening met alle veiligheidsmaatregelen.
1. Bevestig het deksel binnenin de koelkast nadat u deze uit het toestel heeft gehaald (wanneer
de deur klemt, raadpleeg de instelinstructies die terug te vinden zijn in de linker binnenhoek van
het paneel rechts van de koelkast).
2. Steek de stekker in het stopcontact. Eenmaal voltooid is de status van de koelkast deze die als
standaard is ingesteld. De actuele koel- en vriestemperatuur worden weergegeven. De koelkast is
voorzien van een stopgeheugen die vanaf de eerste inschakeling wordt geactiveerd. Dit geheugen
start vanaf de laatste inschakeling.
3. Werkingsmodus van de koelkast
U kunt het apparaat op een van de volgende twee modi instellen:
(1) Intelligente modus: Als u geen specifieke behoeften hebt, bevelen we aan om de Intelligente
modus te gebruiken omdat de koelkast in deze modus automatisch werkt.
(2) Handmatige modus: U kunt de temperatuurtoetsen gebruiken om de temperatuur te regelen.
4. Plaats uw levensmiddelen in de koelkast
De koelkast is na een bepaalde werkingstijd perfect afgekoeld. Plaats uw levensmiddelen in de
koelkast en start met het gebruiken van het apparaat.
• Tips: Wanneer u de temperatuur wijzigt of wanneer u nieuwe voedingswaren in de koelkast stopt,
kan het enige tijd duren voordat de binnentemperatuur in evenwicht is. Deze tijd is afhankelijk
van de grootte van de temperatuurswijziging, de omgevingstemperatuur, het aantal keer de deur
werd geopend, de hoeveelheid levensmiddelen, etc.
31
NL