G
123 B
NL
IORDANI
(9 MAANDEN - 12 ONGEVEER JAAR)
INSTALLATIE MET TUIGJE
GR. 1, VAN 9 TOT 18 KG (ONGEVEER
VANAF 9 MAANDEN TOT 4 JAAR)
1. Controleer of de gordels van het auto-
stoeltje afgesteld zijn voor de lengte van
het kind, voordat u het autostoeltje in
de auto installeert.
De gordels kunnen op drie verschillende
standen worden afgesteld en moeten
door de openingen lopen, die zich het
dichtst bij de schouders van het kind
bevinden. Als de schouders van het kind
zich tussen twee openingen in bevinden,
kies dan voor de hoogste stand. Om de
hoogte van de gordels aan te passen,
verwijdert u het bovenste uiteinde van
één van de gordels door het metalen
bevestigingsplaatje aan de achterkant
van de rugleuning te draaien. Haal het
uiteinde van de gordel vervolgens door
de openingen in de kuip van de rugleu-
ning en de bekleding (1/a). Breng het
uiteinde de schoudergordels weer op
de gewenste hoogte aan door dezelfde
openingen in zowel de bekleding als de
kuip te gebruiken (1/b) en bevestig het
weer aan de achterkant van de rugleuning
(1/c). Controleer of het metalen bevesti-
gingsplaatje goed geplaatst is en of het
uiteinde van de gordel niet verdraaid
zit. Herhaal de handeling bij de andere
gordel.
2. Om de gordels strakker te maken:
aan de verstelbanden die zich op de
gordels zelf bevinden. U hoeft niet op de
knoppen van de verstelmechanismen te
drukken.
Om de gordels losser te maken:
druk op
de knoppen van de regelmechanismen op
de bovenbanden van de gordels, pak de
onderkant van de gordels vast en trek er
tegelijkertijd aan (2/a). Druk op de rode
knop op de gesp van de gordels om het
kind helemaal los te maken.
ASIC AUTOSTOELTJE GR.1/2/3
3.
Plaats het autostoeltje op de achterzit-
ting van de auto. Zet de hoofdsteun op
de laagste stand. Trek aan de veilig-
heidsgordel van de auto, zodat hij goed
gespannen is. Haal de twee delen van de
gordel door de openingen in de bekleding
en de kuip van de rugleuning (3/a). Zorg
er hierbij voor dat het buikgedeelte onder
de armleuning van het autostoelje loopt
en dat het diagonale gedeelte verticaal
tussen de rugleuning en de hoofdsteun zit
zonder door de gordelgeleider te lopen.
Haal de autogordel door de tegenover-
liggende openingen (3/b). Zorg dat het
buikgedeelte van de gordel onder de
armleuning loopt en dat het diagonale
gedeelte over de armleuning van het
autostoeltje loopt. Maak de autogordel
vast en controleer of de gordel niet ver-
draaid zit (3/c). Duw het autostoeltje
stevig op de autozitting en span de gordel
volledig aan door het buikgedeelte en het
diagonale gedeelte in de richting van het
oprolsysteem te trekken (3/d). Open de
gesp van de gordels door op de rode knop
in het midden van de gesp te drukken.
Zet het kind in het autostoeltje. Trek de
haken van de gordels naar elkaar toe
en steek ze in de gesp van het tuigje
tot u een "klik" hoort (3/e). Trek aan de
verstelband van één van de gordels tot
hij goed gespannen tegen het kind aan
Trek
ligt (3/f). Herhaal de handeling met de
verstelband van de tweede gordel.
LET OP: voor een maximale bescherming
van het kind moeten de gordels goed
zijn afgesteld. Er mag niet meer dan een
vinger speling zitten tussen de gordels
en het kind.
INSTALLATIE ZONDER TUIGJE
GR. 2-3, VAN 15 TOT 36 KG
(ONGEVEER VANAF 3 TOT 12 JAAR)
4. Controleer of de gordels van het auto-
36
stoeltje zijn verwijderd, voordat u het
autostoeltje in de auto installeert.
Om de gordels te verwijderen:
Trek de
haken van de gordels naar elkaar toe en
steek ze in de gesp, zodat de onderdelen
van de gordels en de tussenbeengordel
samengevoegd worden. Op die manier
kunnen deze elementen gemakkelijker
worden bewaard om in de toekomst te
worden gebruikt. Herhaal de handelin-
gen (1) en (1/a) bij de uiteinden van
beide gordels. Verwijder het onderste
uiteinde van één van de gordels door het
metalen bevestigingsplaatje onder de
zitting van het autostoeltje te draaien.
Haal het uiteinde van de gordel vervol-
gens door de openingen in de zitting en
de bekleding (4/a). Herhaal de hande-
ling bij de andere gordel. Verwijder de
tussenbeengordel door het metalen
bevestigingsplaatje te draaien en het
door de openingen in de zitting en de
bekleding te halen (4/b).
5. Dit autostoeltje heeft een hoofdsteun die
voor een optimale zijdelingse bescher-
ming kan worden versteld naarmate
het kind groeit.
Zet de hoofdsteun op
de hoogste stand. Zet het autostoeltje
op de achterbank van de auto en laat
het diagonale gedeelte van de gordel
door de geleider van de hoofdsteun
lopen (5/a) (5/b). Zet het kind in het
autostoeltje en controleer of de rug
goed tegen de rugleuning van het auto-
stoeltje aan zit. Trek aan de autogordel
en maak hem vast. Laat het diagonale
gedeelte van de veiligheidsgordel onder
de armleuning tegenover de gebruikte
gordelgeleider lopen. Haal het buik-
gedeelte van de autogordel onder de
beide armleuningen door (5/c). Laat de
hoofdsteun zakken en pas de hoogte
aan de lengte van het kind aan (5/d).
Voor een optimale zijdelingse bescher-
ming moet de hoofdsteun het hoofd van
het kind goed omsluiten. De diagonale
gordel moet op de schouder liggen en
mag de hals van het kind niet raken
(5/e) (5/f). Span de autogordel.
Controleer of de autogordel goed gespan-
nen is, of hij niet verdraaid zit en de hals
van het kind niet raakt.
6.
Om het kind uit het autostoeltje te halen,
maakt u de autogordel aan de kant van
het autostoeltje open. De autogordel
blijft in de speciale gordelgeleider van
de hoofdsteun liggen.
LET OP: zet het autostoeltje altijd met
de autogordel vast, ook als het kind er
niet in zit. Een los autostoeltje kan bij
ongevallen een waar projectiel worden.
ORIGINELE UITVOERING
VAN HET AUTOSTOELTJE
7. Om de uitvoering met schoudergordels
te herstellen, volgt u de volgende in-
structies.
Breng de tussenbeengordel
weer aan en controleer of het metalen
bevestigingsplaatje goed onder de zitting
vastzit. Breng het onderste uiteinde van
één van de gordels weer aan en controleer
of het metalen bevestigingsplaatje goed
onder de zitting vastzit (7/a). Herhaal de
handeling bij de andere gordel. Breng
het bovenste uiteinde van één van de
gordels weer aan (7/b). Controleer of het
metalen bevestigingsplaatje goed achter
de rugleuning vastzit (7/c). Herhaal de
handeling bij de andere gordel. Controleer
of de bovenste- en onderste uiteinden
van de gordels niet verdraaid zitten.
DE GEBRUIKSAANWIJZING OPBERGEN
8.
Bewaar deze instructies, afhankelijk van
het model, in het speciale vak of tussen
de kuip en de hoes van de zitting.
REINIGING EN ONDERHOUD
Alle stoffen gedeeltes kunnen worden ver-
wijderd. Niet hardnekkige vlekken kunnen
worden verwijderd met een doekje bevochtigd
met een sopje, of met de hand op 30°C in een
37