Instructie:
Als het vuilwaterreservoir vol is, schakelt
het apparaat uit. Om het apparaat weer in
bedrijf te stellen, de vuilwaterreservoir
leegmaken en apparaatschakelaar kort-
stondig op 0" plaatsen.
Reiniging uitvoeren tot de loopband /
roltrap 1 tot 2 cycli uitgevoerd heeft.
Vervolgens het apparaat zijdelings ver-
plaatsen en een nieuwe reinigingspro-
ces starten.
Apparaat zijdelings verplaatsen
Apparaatschakelaar op stand Droog-
zuigen zetten. Droogzuigen wordt ge-
activeerd.
Pompdruk laten zakken tot 0 bar.
Apparaatschakelaar op „0" stellen.
Voetpedaal ontlasten.
Pedaal voor het omhoog brengen van
de borstelkop induwen. Borstelkop
wordt omhoog gebracht.
Apparaat zijdelings verplaatsen.
Pedaal voor het omlaag brengen van
de borstelkop induwen. Borstelkop
wordt neergelaten en hendel voor de
vergrendeling klikt vast.
Voetpedaal induwen en apparaat in
gleuven van de loopvlakken centreren.
Apparaatschakelaar op onderhoudsrei-
niging of basisreiniging zetten.
Tenslotte een keer met zuiver water rei-
nigen om de resten van de reinigings-
vloeistof te verwijderen.
GEVAAR
Gevaar voor letsel! Voor het bijvullen van
de reinigingsvloeistof moet het apparaat
steeds van de werkpositie zijn weggere-
den.
Buitenwerkingstelling
Reiniging beëindigen
Apparaatschakelaar op stand Droog-
zuigen zetten. Droogzuigen wordt ge-
activeerd.
Pompdruk laten zakken tot 0 bar.
Apparaatschakelaar op „0" stellen.
Voetpedaal ontlasten.
Hendel voor het vergrendelen en pe-
daal voor het optillen van de borstelkop
bedienen. Borstelkop wordt omhoog
gebracht.
Achterste wielen loszetten.
Apparaat uit de werkpositie en van het
bordes wegrijden tot het op vaste bo-
dem staat.
Apparaat uitzetten
Netstekker uittrekken.
Resterende reinigingsvloeistof aflaten
en verwijderen.
Vuil water aftappen en verwijderen.
Apparaat aan de binnen- en buitenkant
reinigen. Reservoirs met zuiver water
spoelen.
Apparaat alleen in een vorstvrije ruimte
en op effen, propere bodem plaatsen.
Achterste wielen arrêteren.
Afzetting van de loopband / roltrap pas
wegnemen als de volledige werkzone
droog is. Bij nattigheid op de loopband /
roltrap bestaat ongevallengevaar door
uitglijden.
– 7
NL
61