MD 1150-LCD
23 Algemene
Spanningen hebben prioriteit. Als geen spanning (< 3,0 V) over de meetpennen staat,
bevindt het apparaat zich in de modus Doorgangs-/weerstandscontrole.
23.1 Werking
Om het apparaat in en uit te schakelen drukt u op de ‚ON/OFF' toets (zie tekening). Na
korte tijd schakelt het apparaat door de 'Auto Power Off'-functie automatisch uit.
Als u de knop 'DATA HOLD' enige tijd ingedrukt houdt, wordt de led-zaklamp
ingeschakeld.
23.2 Zelftest
Houd voor de test de meetpennen op elkaar. De testzoemer moet duidelijk klinken en
op het display moet ca. ‚000' staan. Mocht de LCD-weergave niet of slechts zwak gaan
branden dan moeten de batterijen vervangen worden. Als het apparaat met nieuwe
batterijen niet werkt, moet het tegen foutief gebruik worden beschermd.
23.3 Gelijkspanning controleren
Bij het aanleggen van de meetpennen aan een gelijkspanning binnen het nominale
spanningbereik wordt de spanning in Volt aangegeven en tevens verschijnt ‚DCV' op
het display. Staat op meetpen ‚L1' een negatieve spanning dan verschijnt een ‚–' (min)
voor de waarde. Vanaf een spanning van ongeveer 35 V wordt de levensgevaarlijke
spanning door middel van een knipperende led achter het display en een geluidssignaal
weergegeven.
23.4 Wisselspanning controleren
Bij het aanleggen van de meetpennen aan een wisselspanning binnen het nominale
spanningbereik wordt de spanning in Volt aangegeven en tevens verschijnt ‚ACV' op
het display.
Vanaf een spanning van ongeveer 35 V wordt de levensgevaarlijke spanning door
middel van een knipperende led achter het display en een geluidssignaal weergegeven.
23.5 DATA HOLD-functie
Door op de ‚Data-Hold'–toets (gegevensgeheugen) te drukken kan een
weerstandmeetwaarde op de LCD-weergave worden opgeslagen. De functie 'DATA
HOLD' wordt door de aanduiding 'D.H.' op het displayveld weergegeven en kan door
nogmaals drukken op dezelfde knop weer worden uitgeschakeld.
30