2.
Bevestig een extra karabijnhaak aan de bovenste verankering van het apparaat.
3.
Leid de retourlijn door de remhaak en rond de behuizing van het apparaat. Leid de retourlijn door de karabijnhaak. Let goed op
de retourlijn zodat deze niet in de knoop komt.
4.
Maak de reddingslijn vast aan het bevestigingspunt van de harnasgordel van persoon 1, en gebruik een extra karabijnhaak
tussen de karabijnhaak van de reddingslijn naar het bevestigingspunt van de harnasgordel van persoon 2.
5.
Zorg dat er geen speling is in de lijn tussen de personen en het apparaat.
6.
Houd de retourlijn stevig vast totdat het gewicht van de personen is overgedragen op het apparaat.
N.B! Deze opstelling vereist dat iemand direct naast de uitrusting de afdaling uitvoert en bedient. Zie het volgende hoofdstuk voor
de opstelling met bevestiging van de uitrusting aan het lichaam.
7. Begin de afdaling door de grip op de retourlijn te verminderen.
2 8 0 K G A F D A L I N G M E T D E R E D P R O I I I A A N H E T L I C H A A M B E V E S T I G D
1 1 . 4 .
Zie figuur 12A en figuur 12B.
1.
Bevestig de reddingslijn direct aan het verankeringspunt, of gebruik de verankeringslus EN795 cl B rondom een geschikte
structuur.
2.
Bevestig een extra karabijnhaak aan de bovenste verankering van het apparaat.
3.
Leid de retourlijn door de remhaak en rond de behuizing van het apparaat. Leid de retourlijn door de karabijnhaak. Let goed op
de retourlijn zodat deze niet in de knoop komt.
4.
Maak het apparaat vast aan het bevestigingspunt van de harnasgordel van persoon 1, en gebruik een extra karabijnhaak
tussen de karabijnhaak van het apparaat naar het bevestigingspunt van de harnasgordel van persoon 2.
5.
Zorg dat er geen speling is in de lijn tussen de personen en het apparaat.
6.
Houd de retourlijn stevig vast totdat het gewicht is overgedragen op het apparaat.
Waarschuwing! Zorg ervoor dat gebruikte valbeveiligingssystemen voorafgaand aan de afdaling worden ontkoppeld, omdat hijsen
met twee personen kan leiden tot overbelasting en schade aan de uitrusting kan veroorzaken.
Figuur 11
Figuur 12A
Figuur 12B
© RESQ RED Pro III
9