Instellingen voor de start
De nauwkeurigheid van de vermogensweergave van de Flow hangt onder meer af van de aandruk-
kracht van de rol tegen de band, de bandenspanning, wisselende magneetkrachten en het verschil
in netspanning. Om een goede vermogensmeting te garanderen, moet de rem worden gekalibreerd.
Voor het optimaal kalibreren raden we aan eerst minimaal 3 minuten te fietsen zodat de rem is
opgewarmd. Zorg ervoor dat de bandenspanning tussen 7 en 8 bar is.
Remkalibratie
Onderaan verschijnt de kalibratiewaarde 0. Je start de remkalibratie via Pijltje omhoog
verschijnen er drie streepjes onderin het display. Fiets met een snelheid van meer dan 30 km/h
(of 19 mi/h) tot het woord STOP verschijnt. Op het moment dat je stopt, meet de Flow computer de
vertraging van het achterwiel en verschijnt in het display de nieuwe kalibratiewaarde.
Wanneer de kalibratie is mislukt, bijvoorbeeld doordat je bent gaan fietsen tijdens de meting, verschijnt in het
display ERROR. Met
Pijltje omhoog
Met
MODE
bevestig je de instellingen en kom je in het trainingsdisplay.
en vervolgens
start je de kalibratie opnieuw. Met
Pijltje
omlaag zet je de kalibratiewaarde op 0.
Trainen met de Flow
De Flow registreert vier soorten trainingsgegevens: snelheid, vermogen, cadans en hartslag.
1
Op het display worden op de 2e en 3e regel twee soorten trainingsgegevens gelijktijdig
weergegeven. Met
Pijltje omhoog
2
hartslag. Met
Pijltje omlaag
MODE functies bij SNELHEID (km/h - mi/h)
De
MODE
functies op de 1e regel van het display hebben betrekking op de trainingsgegevens van de
3
2e displayregel. Staat de 2e regel op snelheid ingesteld, dan switch je met de
eenvolgens van ETM (stopwatch), TRP (ritafstand), ODO (totale afstand), MAX (maximum snelheid)
naar AVS (gemiddelde snelheid).
1
De waarden betreffen alleen de daadwerkelijk gefietste perioden zonder dat je de computer reset of uitschakelt.
Las je tussendoor een pauze in, dan worden de gegevens vastgehouden. Ga je weer fietsen, dan rekent de
computer verder op basis van deze gegevens.
2
MODE functies bij TRAPFREQUENTIE (Cad)
Laat de 2e displayregel de trapfrequentie (Cad) zien, dan betekent TRP het totaal aantal pedaalom-
wentelingen tijdens de rit, MAX de maximum trapfrequentie en AVS de gemiddelde trapfrequentie.
3
12
switch je op de 2e regel van snelheid naar cadans, vermogen en
switch je door de trainingsgegevens op de 3e regel.
MODE
toets achter-
ETM
TRP
ODO
MAX
AVS
MODE
ETM
TRP
MAX
AVS
MODE
13
EN
NL
DE
FR
ES
IT
CH
JP