micro CA-100 Inspectiecamera
1. Vergewis u ervan dat het apparaat op OFF
staat.
2. Verwijder de batterijhouder en inspecteer
de houder en de batterijen op tekenen
van beschadiging. Vervang de batterijen
indien nodig. Gebruik de inspectiecame-
ra niet wanneer de batterijen zijn bescha-
digd.
3. Verwijder eventuele olie, vet of vuil van
het apparaat. Dat vergemakkelijkt het
inspecteren en helpt voorkomen dat het
apparaat uit uw handen glijdt.
4. Controleer de micro CA-100 inspectieca-
mera op kapotte, versleten, ontbreken-
de, slecht uitgelijnde of geblokkeerde
onderdelen of factoren die een veilige
en normale werking in de weg kunnen
staan.
5. Controleer de lens van de camerakop op
condens. Om de camera niet te beschadi-
gen mag u hem niet gebruiken als u con-
dens opmerkt aan de binnenzijde van de
lens. Laat het condenswater verdampen
voordat u het apparaat gebruikt.
6. Controleer de kabel over zijn volledige
lengte op barsten of beschadiging. Via
een beschadigde kabel zou er water in
het apparaat kunnen dringen, waardoor
het gevaar voor een elektrische schok
toeneemt.
7. Controleer of de aansluitingen tussen
het handdisplay, de verlengkabels en de
camerakopkabel stevig vastzitten. Alle
verbindingen moeten correct zijn ge-
monteerd om de waterdichtheid van de
kabel te verzekeren. Vergewis u ervan dat
het apparaat correct is gemonteerd.
8. Controleer of het waarschuwingsplaatje
aanwezig is en of het stevig vastzit en lees-
baar is.
Figuur 7 – Waarschuwingsplaatje
56
9. Gebruik de inspectiecamera bij eventuele
problemen tijdens de inspectie niet totdat
deze adequaat verholpen zijn.
10. Installeer de batterijhouder met droge han-
den opnieuw in het toestel en zorg ervoor
dat hij er helemaal in wordt gedrukt.
11. Houd de aan/uit-knop gedurende 3 secon-
den ingedrukt. Er verschijnt een splash-
scherm. Eenmaal de camera gereed, wordt
er een beeld weergegeven. Raadpleeg bij
problemen het hoofdstuk Storingstabel-
len in deze handleiding.
12. Houd de aan/uit-knop gedurende 3 secon-
den ingedrukt om het toestel uit te schake-
len.
Afstelling van het
apparaat en inrichting van
de werkplek
WAARSCHUWING
Stel de micro CA-100 inspectiecamera op en
richt de werkplek in volgens onderstaande
instructies om het risico op letsel door een
elektrische schok, verstrikking of een an-
dere oorzaken te beperken en beschadi-
ging van het apparaat en het systeem te
voorkomen.
1. Controleer het werkgebied op:
stof dat kan ontbranden. In aanwezig-
heid van deze stoffen mag u niet aan de
slag gaan voordat de bronnen geïden-
tificeerd en afgesloten zijn. De micro
CA-100 inspectiecamera is niet explo-
sieveilig en kan vonken genereren.
plaats voor de operator. Gebruik de
inspectiecamera niet terwijl u in water
staat.
2. Onderzoek de te inspecteren zone of ruimte
om te bepalen of de micro CA-100 inspec-
tiecamera het juiste gereedschap is om de
klus te klaren.
De kleinste opening waar de camerakop
door kan, bedraagt ongeveer 1,9 cm (in
diameter) voor de 17 mm-camerakop.