pijltoets ◄ of► te drukken. De standaardwaarde is 6. Het
toegestane bereik is 0 tot 8. 0 staat gelijk aan Uit.
Zoemervolume
Het zoemervolume kan worden ingesteld door de Clear toets
ingedrukt te houden en even op de pijltoets ▲ of ▼ te drukken.
De standaardwaarde is 15. Het toegestane bereik is 0 tot 15.
0 staat gelijk aan Uit.
Opmerking:
In sommige gevallen kan de zoemer niet uit
worden gezet en is het volume 0 niet toegestaan wegens
veiligheidsredenen.
Zoemertoon
De zoemertoon kan worden ingesteld door de Clear toets
ingedrukt te houden en even op de pijltoets ▲ of ▼ te drukken.
De standaardwaarde is 14. Het toegestane bereik is 0 tot 15.
Beveiligd kanaal
Dit bediendeel kan communiceren met het paneel d.m.v. een
versleutelde verbinding. Wanneer de beveiligde verbinding
naar het paneel is opgezet, zal het bediendeel vergrendeld zijn
in het systeem, hierdoor zal het alleen werken via het
versleutelde kanaal en alleen met dit paneel. Alle andere
communicatie verbindingen zullen uitgeschakeld zijn.
Dit bediendeel zal niet werken op een ander paneel als u het
vervangt voor een gelijk product.
Verwijderen van het bediendeel van deze configuratie zal het
onmogelijk maken om opnieuw een verbinding te maken met
dit paneel.
Deze functionaliteit beschermd het systeem tegen
cyberaanvallen.
Om het bediendeel te ontgrendelen en te gebruiken op elk
ander systeem, volg dan de volgende stappen:
1.
Maak het bediendeel spanningsloos.
2.
Verander het adres met de DIP switchen.
3.
Zet het bediendeel weer op spanning.
Het bediendeel is nu ontgrendeld en kan weer gebruikt worden
in een ander systeem
Systeem opgestart
Bij de eerste keer opstarten, piept de zoemer twee keer.
Alle gebieden moeten worden uitgeschakeld om de installateur
toegang te verlenen tot de opties van het programmeermenu.
Probleemoplossing
Algemene storingen
Geen led- of LCD-indicatie:
•
Zorg ervoor dat het LCD-contrast goed is. Druk een paar
keer op Menu + ▲.
•
Controleer de kabelverbindingen van +12 V en 0 V op
zowel het bediendeel als de voeding.
•
Controleer de voedingsuitgang van de DI of externe
voeding.
P/N 466-5610-ML • REV A • ISS 27MAY21
De statusleds knipperen en op het LCD verschijnt de tekst
System Fault (Systeemfout):
•
Controleer de aansluitdraden D+ en D− (kunnen
omgekeerd aangesloten of onderbroken zijn).
•
Controleer of de adres-dipswitches van het bediendeel op
het juiste adres zijn ingesteld.
Opmerking:
Wanneer u een nieuw systeem inricht, is het
controlepaneel alleen geprogrammeerd om met
bediendeel 1 te communiceren (adres van GI 1 in
Afbeelding 2).
•
Controleer of het controlepaneel het bediendeeladres
detecteert.
•
Stel de communicatiesleutel opnieuw in via het Advisor
Advanced-controlepaneel, indien de beveiligde modus is
ingeschakeld. Raadpleeg de installatie- en
programmeerhandleiding van Advisor Advanced voor
meer informatie over de beveiligde modus.
Afzonderlijke of meerdere statusleds branden en het LCD is
leeg:
•
Controleer of er bij opstarten twee piepen zijn te horen.
Als er geen piepen zijn te horen, is het bediendeel
beschadigd en moet het worden onderhouden of
vervangen.
Het bediendeel reageert niet op een ingedrukte toets:
•
Controleer of de adres-dipswitches van het bediendeel zijn
ingesteld op het goede adres (het adres is mogelijk al
bezet door een ander bediendeel). Schakel detectie van
nieuwe adressen via het controlepaneel in.
Rx- en Tx-leds
Rx- en Tx-leds (Afbeelding 4, item 5) zijn opgegeven in het
bediendeel-PCB voor hulp bij foutdiagnose.
•
Rx: De gele Rx-led knippert om aan te geven dat de data
van het controlepaneel via de databus ontvangen wordt.
Als de led niet knippert, is het controlepaneel niet in
werking of is er een databusstoring (meestal een
bekabelingsfout).
•
Tx: De rode Tx-led knippert om aan te geven dat het
bediendeel de data van het controlepaneel beantwoordt.
Als de Rx-led knippert, maar de Tx-led niet, dan is het
bediendeel niet geprogrammeerd om te worden
gedetecteerd in het controlepaneel of heeft het bediendeel
waarschijnlijk een verkeerd adres.
Programmeeropties
De ATS1136 biedt een menu waarmee een aantal opties
kunnen worden ingesteld.
Bekijk de programmeringskaart in Afbeelding 6.
Opmerking:
Alleen een gebruiker van niveau 3 (installateur)
heeft toestemming om de programmeeropties van het
bediendeel te wijzigen.
U opent als volgt het programmeermenu voor de ATS1136-
bediendelen:
1.
Ga naar het programmeermenu van de installateur in
Advisor Advanced. Raadpleeg de installatie- en
programmeerhandleiding van Advisor Advanced voor
meer informatie.
41 / 68