6.4. Controlekaart
Na de opbouw dient de steiger te worden voorzien van een controle kaart (duidelijk zichtbaar vanaf de grond) waarop de volgende
NL
gegevens zijn ingevuld:
•
Contactgegevens verantwoordelijke persoon
•
Of de steiger gereed is voor gebruik
•
Belastingsklasse en de gelijkverdeelde belasting
•
Of de steiger voor binnen of buiten gebruik is bedoeld
•
Datum van montage
7. Vóór ingebruikname
1.
Controleer of de rolsteiger loodrecht staat (controleer met een waterpas).
2.
Controleer of alle wielen op de rem staan.
3. Controleer of de stabilsatoren goed zijn afgesteld en goed contact maken met de ondergrond.
4. Controleer of de rolsteiger is opgebouwd volgens deze handleiding en conform de configuratietabel en ballasttabel.
5.
Controleer of de omgevingsfactoren zoals openslaande deuren, automatisch werkende zonneweringen, bovengrondse
electriciteitskabels, verkeer en/of passanten e.d. geen gevaarlijke situaties kunnen opleveren.
6.
Controleer of de rolsteiger veilig kan worden gebruikt en geschikt is voor toepassing waar het voor gebruikt gaat worden.
8. Gewicht en ballast
•
Kijk voor een overzicht van het gewicht van de totale steiger en het aantal toe te passen contra gewichten á 5 kg per wielstaander
bijlage T12.
•
Indien volgens de ballasttabel ballast nodig is, dan wordt op iedere wielstaander (alle 4 hoeken van de steiger) het genoemde aantal
gewichten geplaatst [T2: onderdeel L]. Bijvoorbeeld: in de tabel wordt bij een steigerconfiguratie 2 ballastgewichten genoemd. Dit
betekent 2 gewichten van 5 kg = 10 kg op ieder hoek van de steiger (10x4= 40 kg totaal). Voor het plaatsen van de ballastgewicht
kunnen de ballasthouders gebruikt worden [T2: onderdeel M].
•
Het is ook toegestaan om op een gelijkwaardige manier de gewichten aan te brengen. Bijvoorbeeld met een extra platform op de
eerste sport en deze voorzien van de gewichten.
9. Verplaatsen van de rolsteiger
Een rolsteiger mag alleen verplaatst worden onder strikte voorwaarden.
1.
Voor het verplaatsen van de rolsteiger dient de hoogte te worden gereduceerd tot maximaal 6.2 m platformhoogte.
2. Verplaats een rolsteiger niet bij een windkracht hoger dan 12,7 m/s (max. 6 Beaufort*).
3. Tijdens het verplaatsen van de rolsteiger mogen zich geen personen en/of materialen op de rolsteiger bevinden.
4.
Controleer vooraf de omgevingsfactoren zoals openslaande deuren, overkappingen, kuilen, automatisch werkende
zonneweringen, bovengrondse electriciteitskabels, weer, verkeer en/of passanten e.d. geen gevaarlijke situaties kan
opleveren bij het verplaatsen van de steiger.
5.
Voor het verplaatsen van de steiger mogen de stabilatoren maximaal 3 cm worden opgetrokken.
6.
Voor het verplaatsen van de rolsteiger moeten alle wielen van de rem worden gehaald.
7.
Verplaats een steiger uitsluitend in de langsrichting met handkracht over vlakke, horizontale en voldoende draagkrachtige bodem.
8.
Controleer na het verplaatsen de rolsteiger op alle punten uit hoofdstuk 7 'Vóór ingebruikname'.
24
www.altrex.com